Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Wrede vrijheid

Verschenen in: Mijn Amerika


1.
Stel je voor, je kinderwereld is saai, grauw en getekend door armoede. De volwassenen om je heen vechten tegen hun oorlogsherinneringen. Je hunkert naar iets anders, een breuk met de oude toestand. Maar al je verlangens naar vrijheid, avontuur, plezier, het verruimen van je horizon worden in benauwde Hollandse alledaagsheid en moralisme gesmoord.
         En als je al probeert te dromen van een ontsnapping of een alternatief, dan dienen zich met overrompelend geweld de beelden en geluiden aan die uit Amerika komen. Daar zijn de jeugd, het optimisme, de vooruitgang en het plezier de baas. Vanuit zo???n standpunt bezien kun je de Amerikaanse culturele invloed als een kolonisering ervaren. Ze hadden ons bevrijd en nu dwongen ze ons hen na te doen, of nee, het was onweerstaanbaar hen na te doen. Want ook dat beloofde een bevrijding, zij het een die op zelfverraad kon lijken. En dat leverde een intense haat-liefdeverhouding op, die onderdeel uitmaakt van de mentaliteit van de generatie die twintig was in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw.
         Ik was toen een jochie van tien. De eerste keren dat ik me iets probeerde voor te stellen van de Verenigde Staten van Amerika woonde ik in een spiksplinternieuwe buitenwijk in een Noord-Hollandse stad. Ik keek naar Rawhide op de televisie en speelde in de braakliggende bouwterreinen en rietvelden aan de rand van de stad. De duinen in de verte waren de canyons, de vaarten tussen bouwland en weiland de machtige Rio Grande.
         De kinderwereld van waaruit ik me een beeld van Amerika vormde, was helemaal niet grauw, moralistisch en saai. Van behoudzucht en oorlogsherinneringen was niets te merken. Om ons heen woonden jonge, vrolijke moeders, een groot deel ervan kleedde zich modieus en had een vak geleerd. De huisvaders reden iedere paar jaar in een grotere auto, waarmee ze hun kinderen in de weekends naar het Evoluon reden om ze in die betonnen ufo van Philips de wereld van de toekomst te laten zien. Of ze gingen naar de Euromast om met de ronddraaiende lift op te stijgen naar een glorieus uitzicht over de grootste haven van de wereld. De trots van mijn vader was besmettelijk.
         Ik wil maar zeggen: als het om welvaart, technologische vooruitgang en energiek optimisme ging, had in mijn beleving Europa evenveel te bieden als Amerika. Als jochie van tien zwijmelde ik bij de TEE-treinen, precies even hartstochtelijk als bij de Geminicapsules van de NASA. En popmuziek was geen Amerikaans specialisme. Eerlijk gezegd vond ik de Engelse bandjes op de radio even lekker of irritant klinken als hun Amerikaanse, Zweedse, Nederlandse of Duitse collega???s.
         Mijn verhaal met Amerika begint pas als ik een jaar of dertien, veertien ben en serieus naar muziek ga luisteren. Nee, ik heb het niet over popmuziek, daar was ik aan gewend en die kwam al vanaf mijn tiende overal vandaan. Omdat ik popmuziek als alomtegenwoordig beschouwde (leve de radio), besteedde ik daar mijn schamele zakgeld niet aan. Ik verdiepte me met mijn broer in twee soorten muziek die toegang boden tot een ander Amerika dan dat van ruimtevaart, pop, Hollywood en de Flintstones.
         We verzamelden platen met countryblues en met moderne jazz uit de jaren 1950 en ???60. Muziek die werd gemaakt door mensen die onze grootvaders, oudooms en vaders konden zijn. We werden gehypnotiseerd door de klank van die opnames, hun stemmen en de verbluffende muzikale uitvindingen. Deze mensen maakten muziek als in een bloedernstig spel, waar alles en ook weer niets van afhing. Heel ernstig, maar met een houding van the devil may care. We hoorden een kracht die de popmuziek uit de radio wegblies. We zaten met de hoes op schoot naast de luidsprekers om ons in te leven in de omstandigheden en de levens waar die muziek uit afkomstig was: de huizen, de landschappen, de straten, de nachten, de triomfen en het verlies ??? voor zover we dat konden als witte pubers uit de Hollandse middenklasse. Het leken droombeelden die we uit die muziek destilleerden, maar we beschouwden ze als echter dan echt.
         Ik had nog nooit een Amerikaan ontmoet, laat staan een zwarte man of vrouw, en misschien was het juist daardoor mogelijk dat ik me onbevangen, zonder twijfels of remmingen overleverde aan die muziek. Ik dacht dat de muziek, door de explosieve versmelting van plezier, woede, verdriet en bravoure, iets kon tonen en doen begrijpen van een schaduw-Amerika, of beter, van de echte grote werkelijkheid buiten de wereld waarin ik leefde. Al snel las ik boeken over de Dust Bowl, een reeks van rampzalige stof- en zandstormen die tussen 1929 en 1931 na jarenlange droogte honderdduizenden arme pachtboeren in het Midden-Westen op de vlucht joegen en aan de bedelstaf brachten. Daar was veel muziek over, net als over legendarische arbeidershelden en strijders tegen onrecht, zoals John Henry en beroemde rovers als Stagger Lee.
            De zwarte muziek van Leadbelly, via Muddy Waters en John Lee Hooker naar Lester Young, Coltrane, Coleman, Miles tot aan de soul van Otis Redding en Marvin Gaye bepaalde mijn manier van kijken naar Amerika. Daarin was ruimte voor de romantiek van de skyscrapers van New York, de flitsende wagens en prachtige fabrieken, de films en de popmuziek, maar ook voor de gruwel van de crisis, de lynchings en de armoede in het zuiden, de achterlijke desolaatheid van de grootste delen van het platteland, de hardheid van de Amerikaanse politiek en de misdadige en sinistere CIA-acties in de derde wereld. Bewondering en afgrijzen, nieuwsgierigheid en romantiek: ze zaten allemaal in de stoofpot, die mijn aandacht voor Amerika was.


Lees meer in Mijn Amerika.