Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Zeeslag

Verschenen in: Utopia
Auteur: Elvis Peeters



Vanochtend ontwaakte ik zoals zo vaak in de beste van alle mogelijke werelden. Buiten dreef het licht al door de straten, dat kon niet anders, maar ik hield mijn ogen nog gesloten. Muziek drong mijn kamer binnen.

Het was of engelenstemmen zweefden boven mijn bed, in vage, langgerekte klanken, flarden woorden, zinnen waarvan ik wist dat ze in het Latijn waren, maar die ik niet verstond. De snaren, aangestreken, gleden omhoog, raspten langs de stemmen, trokken ze mee in een broze amper trillende noot, lieten ze weer gaan, een vlaag licht die wegwaait boven een meer, een neigen en wijken.

In het huis hiernaast draaide iemand Et lux, een compositie van Wolfgang Rhim voor stemmen en strijkkwartet. Ik kende de plaat, ik had ze een keer geleend van de buren.

In het licht van de muziek zag ik een meer dat zich kalm uitstrekte tussen lage groene heuvels en waarboven tientallen meeuwen in een witte warreling van vleugels en weerkaatst zonlicht heen en weer scheerden. De lucht die het meer overspande was blauw, alsof hij het water weerspiegelde zonder ????n rimpeling. In de verte leek zich een zeil te verheffen, wit als een meeuwenvleugel, en ook niet groter.

Ik wist dat ik ontwaakte in de beste van alle mogelijke werelden, hield nog steeds mijn ogen dicht en voelde hoe mijn hand als een krab naar de zoute delta tussen mijn benen kroop.

Met het visioen van het zeil op het water en de misschien wel vechtende meeuwen boven het meer schoot mij, wegsissend als een vuurpijl, de vraag te binnen of een utopie wel mogelijk was.

Maar is de beste van de mogelijke werelden niet zelf een utopie?

Ik liet het ontwaken verglijden in een traag opwellend orgasme.

Die drie sensaties samen, het zingen van de muziek, het tantaliserend tintelen van mijn geslacht en het ontwaken met de meeuwen boven het meer, wekten de gedachte aan een gedicht van Henrik Nordbrandt over geliefden die als twee schepen in hun bed dobberen, een vierde sensatie.

Ongetwijfeld is een of andere psycholoog of psychoanalyticus in staat hier een betekenisvol verhaal uit te puren. Ik echter onderging het zonder duidelijk houvast. De geest is een vreemd mechanisme. Vanwaar die plotse gedachte over utopie?

In het gedicht liggen twee geliefden na het vrijen in bed, als zeilschepen die hun eigen donkere lijnen varen, zonder een duimbreed op elkaar te naderen of van elkaar weg te drijven, steeds op gelijke hoogte. Wat een rust die hen bevangt, het is de nachtbries vol van maneschijn en bloemengeur die hen stuwt, om het hardst naar het onbekende, twee opgetuigde zeiljachten.

Maar soms, schrijft de dichter, zijn ze feestelijk verlichte cruiseschepen die zij aan zij liggen, zonder passagiers aan boord en alle machines stil, terwijl op het dek een orkest speelt van violen, en de zee vol vermoeide schepen ligt die zij tot zinken hebben gebracht in hun pogingen bij elkaar te komen.

Een mooi beeld terwijl ik klaarkom. 


Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2016 1.