Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Onze compassie. Over gemeenschap en individualisme bij Leonard Nolens

Verschenen in: Het immateriële
Auteur: Laurens Ham
Leonard Nolens, Opzichtige stilte, Querido, Amsterdam, 2014.
Download deze tekst in pdf:

 

Begon het op het moment dat de naald met insuline in zijn buik verdween en er weer uit tevoorschijn kwam? Was het kortom een reactie van mijn lichaam op de aanblik van het kwetsbare lichaam van een ander, zoals veel mensen er moeite mee hebben naar een bloedend lijf te kijken? Ik denk dat er iets anders was dat zorgde dat ik die avond bijna flauwviel: het uitvoerige gesprek dat we op dat moment voerden over diabetes. De vriend bij wie mijn vriendin en ik op bezoek waren, vertelde over de soms ontstellende vermoeidheid die hij het afgelopen jaar had ervaren, over de diagnose van diabetes type 2 die bij hem gesteld was en over de effecten die de ziekte had op zijn dagelijkse leven. Nuchter vertelde hij over het feit dat hij zich sinds hij insuline moest spuiten veel beter bewust was van het energieverbruik van zijn lichaam: ‘Als ik een dag in het weekend besluit een stuk op de racefiets te gaan rijden, moet ik goed opletten dat ik een flink grotere dosis insuline spuit, dan wanneer ik op de bank blijf zitten.’

        Enkele minuten later zat ik met mijn hoofd tussen mijn knieën om ervoor te zorgen dat ik niet flauw zou vallen. Ik was aanvankelijk niet erg geneigd om er veel betekenis aan toe te kennen: het was warm geweest en we aten pas laat, dus ongetwijfeld had een energietekort me parten gespeeld. De maanden daarna overkwam het me echter vaker: wanneer ik luisterde naar een verhaal van iemand die ziek was geworden, en wanneer in groot detail de symptomen en de behandeling werden besproken, voelde ik me licht worden in mijn hoofd en moest ik me met een smoes aan het gesprek onttrekken om niet tegen de vlakte te gaan. Na de derde keer zei ik gekscherend tegen mijn vriendin: ‘Misschien is het een aanwijzing dat ik me te veel inleef in het lijden van een ander.’ Ze antwoordde: ‘Je kunt het ook minder positief stellen: je bent op zo’n moment zozeer met jezelf bezig dat je je iets toe-eigent dat je niet toebehoort.’

        Ik vrees dat ze gelijk heeft. Blijkbaar bezit ik een agressief soort intolerantie tegenover andermans lijden: ik betrek het op mezelf, met als effect dat mijn lichaam ter plekke faalt. Dat zorgt er niet alleen voor dat ik degene ben die de zorg en aandacht opeist – terwijl ik daar op dat moment geen enkel ‘recht’ toe heb – maar ook dat het lijden van de ander naar de achtergrond wordt gedrukt. Tot mijn diepe schaamte moest ik bij het volgende bezoek aan onze vriend constateren dat hij zijn insuline niet meer openlijk inspoot, maar buiten mijn zicht. Het voelde alsof ik hem dwong zijn ziekte te verbergen.

 

 

 

Het vervolg van deze tekst lees je in de bovenstaande pdf.