Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Held van het pleister

Verschenen in: Het portret!
Auteur: Lucas Hüsgen

Portret: moment waarop wij weten dat alles geslaagd is. Ook als de foto een binnenplaats toont met een trap waarvan de reling elk moment kan omvallen en waar een enkele trede vervaarlijk scheef zit, dan staat toch een helder uitgelicht gezicht, ietwat verbeten onder kroezelige haardos, in de deuropening van het atelier: Giacometti, gefotografeerd door Brassaï.
        Eerlijk is eerlijk: Brassaï portretteerde nog heel andere types dan beroemde kunstenaars. De koning van Ethiopië bijvoorbeeld: in de nachtelijke Hallen van Parijs draagt hij, met een sigaret in de mond, tussen allerlei witte doodssculpturen in zijn rechterhand een stuk slachtvlees dat boven zijn hoofd de ruimte in steekt als een geducht wapen, waarin zelf weer iets als een portret gegraveerd lijkt te zijn. De onbekende immigrant kreeg niet voor niets die grote titel ‘Le Négus’ mee: de foto werd gemaakt in 1935, het jaar waarin Italië Ethiopië overviel en de roemruchte koning Haile Selassie naar het Verenigd Koninkrijk verjoeg. Hier keert hij heroïsch weer, met een duidelijk doel voor ogen, ondanks alle doden rondom is de zege onontkoombaar. Alles is nog niet geslaagd, slagen zal het eens.
        Ook het scheren is die dag gelukt. De heroïek van een portret veronderstelt een fatsoenlijk geschoren facie (als het gaat om baardeloze mannen). Dat is niet ieder mens elke dag gegeven: soms blijft een hand even hangen en heb je echt pech, gutsend bloed en zo, moet je toevlucht nemen tot opzichtig gehannes met pleisters. De enkele keer dat mij zoiets overkomt, maak ik handig gebruik van de omstandigheid dat ik voor mijn werk niet per se de straat op hoef. Ik kan lekker met pleister op aan de slag, geen onbekende die het ziet. 

        Anderen trotseren zo’n niet-heroïsche aanblik van hun aangezicht dapper. Hun heldhaftigheid is eens te prominenter, als elke sociaaleconomische noodzaak ontbreekt zich naar buiten te begeven, en ze doen het toch. Niet omdat ze per se meteen met de borst vooruit hun gebrek aan heldhaftig vertoon willen omtoveren in een bewijs van het aperte tegendeel en al helemaal niet in een stad, waar het echt heel raar is, als je zeurt over zoiets miezerigs als een wondje tussen neus en bovenlip. Daar ontdek je de waarde van elk individueel bestaan pas werkelijk kernachtig, door neer te strijken in een eenvoudige eettent, hoewel niet per se van eenvoudig design. Daar sta je te twijfelen of jij met recht tot held van het niet-heroïsche mag worden verklaard door de vreemdeling die jou opmerkte in een exuberant vormgegeven friettent, cafetaria: Dönerbude, aan jouw Duitse stationsplein. Jij onttrekt je, gaat wat aan de kant, je biedt het licht, dat overdag overal aanwezig dient te blijven, elk gezicht een plek in de wereld moet verschaffen (dus ook het jouwe), volop gelegenheid jou te ontwijken, in de vitrine een doeltreffender plek ter bevestiging van zijn eigen noodzakelijkheid te vinden; zich op zichzelf te concentreren, tot zichzelf uiteen te spatten. Peng. 

 

Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 2.