Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Vraag

Verschenen in: Het portret!
Auteur: Bernard Dewulf

Dit is het hoofd van Edward Hopper. U kent hem wel. Hij is een beroemde schilder. 

        Ik ken hem niet. Dat wil zeggen, al jaren zit hij in mij. Zijn werk en leven. Maar hij is er nooit helemaal thuis. Hij zit veel aan het raam. Soms kijken wij samen. Naar buiten. Zo goed ken ik hem. 

        Ik denk dat het erg donker was in hem. Dat denk ik omdat hij zoveel hevig licht heeft geschilderd. En zo vaak naar buiten kijkt. Maar misschien scheen al dat licht hevig in zijn hoofd en liet hij het gewoon los. Om te zien hoe het overleefde daarbuiten. Zijn hoofd was ongewoon groot. Iedereen die hem gekend heeft, zegt dat. Dat spreekt tot de verbeelding. Vooral omdat het weinig sprak, dat hoofd. Ook dat zegt iedereen die hem heeft gekend. Maar misschien sprak het pas iets als iedereen weg was.

        Al jaren kijk ik regelmatig eens van zijn werk naar zijn hoofd en terug. Bij Pierre Bonnard kijk ik naar diens bijziend brilletje op zijn muizenkop. Dan zie ik het bedrijvige boekhoudertje van zijn dagelijksheid. En zoek ik waar zijn duizend kleuren ontstonden.

        Bij Hopper stuit ik dus op dat buitenmaatse hoofd. Zie hoe de fotograaf het heeft gezien. De holte van de ogen, het strijklicht langs de schedel. In de schilderkunst heet dat clair-obscur. Zoals bij Rembrandt. Maar voor Hopper klinkt dat te zacht. Tussen licht en schaduw snijdt een mes. Het houdt deze schilder bezig.
        Als het zo is gefotografeerd, dan zie ik het wel: hoe dit hoofd schijnt zoals de huizen en de landschappen die het heeft bedacht. Alsof er eerst de schaduw was en daarna het licht.

Ook Hoppers landschappen, huizen, interieurs, straten en theaters hebben vaak donkere plekken. Soms midden in het overvloedige licht.
        Hij nam het licht niet aan, zoals het hier aankomt. Evenmin is het louter verbeelding. Het is het licht dat wij allemaal wel zien op een early sunday morning, bij high noon, at dusk of late at night. Maar het is het evenzeer niet. Het is even vertrouwd als vreemd.

        Dat komt ervan wanneer men uren, dagen, weken zit te kijken. Dat zegt iedereen die hem gekend heeft: hoe hij eindeloos niets kon doen. Dat schreef zijn vrouw: hoe hij dagenlang tegen de muur van hun huis aan zee kon zitten turen. Wachten. En geen woord zeggen. Wat er intussen gebeurde: daarom dus kijk ik regelmatig naar zijn hoofd.

 

 

 

Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 2.