Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

De ruimte van het onvoltooide. Ten geleide

Verschenen in: Vangnet
Auteur: Marc Kregting


In een van zijn relatief meest beroemde essays, ???Le regard d???Orph??e???, stelde Maurice Blanchot dat teksten die de naam ???literair??? verdienen, onaf zijn. Vertrekkend vanuit essenti??le eenzaamheid als concept zouden echte auteurs vervreemden van zichzelf, doordat ze altijd opgaan in de beweging van het schrijven. Ze leggen hun tekst noodgedwongen te vondeling, afgezonderd, en gaan elders verder of beginnen opnieuw. Een typevoorbeeld bij Blanchot is Orpheus. Door in de onderwereld tegen het uitdrukkelijke voorschrift in om te kijken naar zijn geliefde Eurydice, betoont de oerdichter zich geen slapjanus, maar iemand die de verleiding van het verraad weerstaat en juist trouw is. Iemand die een sprong durft maken, zich openstelt voor het duister. Ongeduld en onvoorzichtigheid stuwen zijn inspiratie.

        Eurydice vertegenwoordigt het uiterste dat kunst kan bereiken. De blik in haar richting accepteert, nee verkiest misschien zelfs alle gevaren, inclusief het onbegrijpelijke. Vanwege die beweging is volgens de mythe alles voor Orpheus verloren. Volgens Blanchot is ze het ultieme moment van vrijheid, waarmee het schrijven begint. De blik laat Orpheus zijn wereldlijke roem offeren en, in het aanzien van de dood praktisch veeleer bedreigd door zijn inspiratie, vergeten dat hij het werk moet volbrengen.

        Bij Blanchot telt vooral de ervaring van het schrijven. Wat rest, is de onzekerheid van de oorsprong. De tekst die Blanchot bedoelt, van een pr??sence impersonelle, schept een lege literaire ruimte, waarin betekenissen en auteursbeelden niet vastliggen. Daar heersen andere verlangens en andere muziek, klinken onophoudelijk rumeur en murmure, iets tussen spreken en zwijgen in, volgens de jonggestorven dichter en essayist Jeroen Mettes ???een soort lulloos gelul???, dat losstaat van een individueel ik. Een toekomstige lezer wordt een compagnon die in deze ruimte ronddwaalt en als het ware meeschrijft en meebegint. Door die constructie veranderen ook zowel auteur als lezer, al was het omdat beiden in hun risicovolle, bijna driftmatige nieuwsgierigheid van een niet-religieuze overgave zich verliezen in taal.


Blanchot boog zich relatief vroeg over het werk van Samuel Beckett, zonder uiteraard een idee te kunnen hebben van diens laatste offici??le gedicht ???Comment dire???. Beckett was het in 1988 in een ziekenhuis begonnen door in een schriftje het woord ???mal??? te krabbelen. Het zou uiteindelijk ???folie??? worden, en in de Engelse versie ???What Is the Word???, opmerkelijk, ???folly???. Naar goede gewoonte had Beckett immers zelf, vlak voor zijn dood, de tekst in zijn moedertaal omgezet.

        Het gedicht tracht niet meer of minder dan een zin te voltooien, hakkelend, en begint en benoemt telkens opnieuw. Inderdaad een lulloos gelul? Voor schrijver, essayist en vertaler Piet Joostens moet de tekst die indruk hebben gewekt. De eerste keer dat hij ???Comment dire??? in het Nederlands trachtte om te zetten, was in 2006. Dat gebeurde voor yang in een special over literatuur, taal en stotteren, mede bedacht door Jeroen Mettes. In dat nummer presenteerde Joostens eveneens een variant in het Opwijks, ???Oe noemde dadde???. Op mijn verzoek deed hij in 2012 een nieuwe poging. Ze bleek een dubbelslag te verwekken, waarin het openingswoord al wijzigingen onderging.


Het vervolg van dit artikel en de vertalingen van Samuel Becketts 'Comment dire' door Piet Joostens en Ulrike Draesner en het essay van L.K. Holt vindt u in de papieren versie van DW B 2014 2.