Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Hedendaagse passies

Met de tentoonstelling Rogier van der Weyden 1400 | 1464. De Passie van de Meester opent M, het nieuwe museum van de stad Leuven gebouwd door architect St??phane Beel, eind september 2009 zijn deuren. Een grotere naam uit de geschiedenis van de middeleeuwse kunst kon de stad niet vinden. Rogier cre??erde immers voor de Leuvense kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Ginderbuiten zijn wereldberoemde Kruisafneming (Madrid, Museo Nacional del Prado, Madrid). Als geen ander wist Van der Weyden zijn vijftiende-eeuwse publiek te begeesteren met beelden waarin emotie en passie centraal staan: de liefde van een moeder voor haar jonge kind, de verzonken aandacht van een geportretteerde hertog of hoveling, de concentratie van Maria Magdalena verdiept in haar gewijde boek, het tergende lijden bij de dood van Christus. Bij Van der Weyden vinden we geen uitzinnige huilconcerten, oorverdovende klaagzangen of lamento???s, geen gezwollen theatraliteit, maar ingehouden, aandachtige taferelen. De tentoonstelling focust vooral op die expressieve taal en toont hoe Rogier van der Weyden vele ambachtslui en kunstenaars ??? paneelschilders, maar ook beeldhouwers, miniaturisten, tapijtwevers, borduurwerkers ??? heeft ge??nspireerd. Sommigen hebben zijn creaties ???blind??? gekopieerd, maar de meesten hebben de thema???s en de vormen vertaald in een eigen structuur en idioom. Zo ontwikkelden zij een aangrijpende kunst die de toeschouwer bleef aanspreken. Ook vandaag blijkt het werk van Rogier van der Weyden ondanks de diep religieuze taal weinigen onberoerd te laten. De manier waarop hij emoties toont, blijkt tijdloos en universeel.

Voor DW B is de tentoonstelling een unieke gelegenheid om het beeldende werk van de grootmeester onder de aandacht te brengen van een literair publiek en op die manier de grenzen tussen oude en actuele kunst, tussen literatuur en beeldende kunsten verder open te breken en te verkennen.

In dit nummer zoeken verschillende auteurs en beeldenmakers naar de betekenis die Rogier van der Weyden voor de actuele kunst kan hebben. Hoe verhoudt de hedendaagse kunst zich tot die uit de late middeleeuwen? Welke thema???s en vormen trekken de aandacht? Hoe worden zij verwerkt tot nieuwe gehelen die niet enkel verschillen van de inspiratiebron ??? een auteurschap dat in de kunsthistorische literatuur steeds weer onderwerp van discussie wordt ??? maar waarin ook differenties aanwezig zijn die de definitieve betekenis uitstellen en laten uitwaaieren. ???Tout texte se construit comme mosa??que de citations, tout texte est absorption et transformation d???un autre texte???, stelt Julia Kristeva in ???Bakhtine, le mot, le dialogue et le roman??? uit 1967. Hetzelfde kan worden gezegd over elke voorstelling uit heden en verleden: ook beelden worden telkens weer gekenmerkt door absorptie en transformatie van andere beelden. Het resultaat presenteren we in dit nummer.

Brigitte Dekeyzer verkent de thematische en formele wereld van Van der Weyden. Als uitgangspunt kiest zij voor het Miraflores-altaarstuk bewaard in Berlijn (Staatliche Museen zu Berlin), waarin het levensverhaal van Christus op een uitgebalanceerde en inventieve manier is gesynthetiseerd. Miraflores is een grandioos ontroerend werk waaruit de aandachtige liefde van een moeder voor haar zoon spreekt. Het gedicht van Huub Beurskens is deels ge??nspireerd op Van der Weydens Annunciatie, bewaard in het Mus??e du Louvre in Parijs. Beurskens werpt licht op de intieme huiskamer waarin de engel Gabri??l Maria bezoekt. Waar de verbeelding verstrikt raakt in vermeende allegorie??n, wijst hij liefdevol details aan en zet daarna het raam open naar een wereld van helderheid. Erwin Mortier legt een eschatologische blik over Van der Weyden, en vandaar over het hele passieverhaal. Het is alsof hij de duistere intensiteit van Jeroen Bosch over de beelden van Rogier van der Weyden heen projecteert. Wat daaruit ontstaat is een postchristelijk, apocalyptisch aanvoelen van al wat bij Van der Weyden nog als verstild kon gelden ??? de totalitaire gruwel waarin het ooit ???zuivere???, introspectieve christendom zou uitmonden wordt zo een suggestie van ???technicolorpathos???, het verhaal van verval van heiligheid wordt een filmisch drama. Hij projecteert de kerk op de passie en ziet in het initi??le verhaal reeds de ondergang. Het essay van Samuel IJsseling keert terug naar een loepzuivere, schroomvolle lectuur van Van der Weydens Sacramentsaltaar (KMSK, Antwerpen). Gefascineerd door details waar we gewoonlijk overheen glijden, leest de auteur het schilderij en geeft Van der Weyden zijn aandacht terug. Zijn tekst is een langgerekte oefening in haast religieuze aandacht. Stefan Hertmans??? ???Triptiek/bewening??? bewandelt opnieuw het actualiserende spoor. Als met een camera componeert hij een triptiek, waarin strak en zonder traan beelden zijn verweven die hem getroffen hebben: een foto van Dirk Braeckman, Geertgen tot Sint Jans??? Bewening van de dode Christus verbonden met de stervende motorcycle boy in Der Himmel ??ber Berlin van Wim Wenders, een gesculpteerde vleesklomp aangetroffen in het atelier van Berlinde de Bruyckere, de mystieke wonde van Parsifal die in de gelijknamige film van Hans-J??rgen Syberberg op een sokkel op zijn bed ligt. In de gedichten van Peter Verhelst wordt een heel ander verhaal over de beelden geprojecteerd, dit keer een vervreemdend, exotisch geheel van associaties: fabeldieren, sensuele reminiscenties, flarden van hedendaagse verhalen in een grootstedelijke context, waardoor het hele gebeuren rond het kruis zich verbreedt tot een antropologisch raadsel in een sterk zintuiglijke wereld. Helena De Preester confronteert beelden van Bill Viola en Van der Weyden vanuit een reflectie over tijd in de voorstelling. Anders dan in het oeuvre van Rogier van der Weyden, waarin de tijd wordt voorgesteld als een drie-eenheid van verleden, heden en toekomst, exploreert Viola in zijn videowerk de duur van het lijden via een maximaal oprekken van de handeling. De auteur laat zien hoe de kunstenaar het verloop van de tijd dramatiseert, en hoe waarneming en beweging zich tot elkaar verhouden. Vanuit Viola terugkijkend naar Van der Weyden, blijkt hoezeer ook daar de werking van de tijd weer tevoorschijn gelezen kan worden. De gedichten van Saskia de Coster laten een subtiele, hedendaagse zweem van religieuze elementen in een profane wereld vermoeden. Marc Verminck rondt het geheel af met een essay waaruit een zichzelf ironiserende passie spreekt, een draaikolk van gevoelens die, ofschoon de auteur steeds opnieuw rationaliseert en door een onderzoek van de lijdensgeschiedenis gas terugneemt, zich niet lijkt neer te leggen tot er finaal dan toch een punt wordt geplaatst ??? een punt als een da capo.

Naast schrijvers hebben ook beeldend kunstenaars zich over het oeuvre van Rogier van der Weyden gebogen. Het nummer bevat een portfolio waarin hun werk met dat van de oude meester wordt geconfronteerd. Het is opvallend hoezeer de hedendaagse kunst in Vlaanderen nog steeds door allerlei elementen uit het werk van de oude meesters wordt bepaald. Beno??t toont zich sinds jaar en dag gegrepen door de grote Kruisafneming in het Prado, en verwerkt in zijn karige schilderijen opstellingen en lichaamshoudingen die hij van Rogier van der Weyden en Fra Angelico heeft geleerd. Beno??t reisde speciaal voor deze opdracht naar Madrid om er de Kruisafneming opnieuw op zich te laten inwerken. Het resultaat is een indringend beeld dat aantoont hoezeer het citeren een volstrekt oorspronkelijk werk kan opleveren. De werking van licht en duister in het werk van Dirk Braeckman echoot de plooival van de kledij van vele figuren bij Van der Weyden; zijn hele werk lijkt een hedendaagse variant van wat Van der Weyden aftastte: houdingen, suggesties van verhalen, ingehouden emotie, aandacht voor licht, frame, plaatsing en open ruimte. De intellectueel omzichtige exploratie van binnenruimten bij Hans Op de Beeck lijkt geregeld op de ruimtelijke exploraties van de grote Meester. De manier waarop figuren omzichtig in een strak kader worden geplaatst, doet denken aan de ruimtelijke strategie bij Rogier van der Weyden, waardoor emotionele terughoudendheid ontstaat. De vrouwelijke figuur vertoont de raadselachtige ingetogenheid en houding van Van der Weydens treurende vrouwenfiguren. In Jan Lauwers??? ensceneringen voor theater breekt meer dan eens een dramatische situatie door die in haar intensiteit en opstelling onmiskenbaar aan de opstellingen van Rogier van der Weyden herinnert. In Het Hertenhuis was zelfs sprake van een heuse beweningssc??ne, actueel vertaald en vertraagd als in het werk van Bill Viola. Lauwers??? doortrapte beeldregie verraadt telkens de schilder in hem, die zich doordrenkt weet van actualiteit en tijdloosheid tegelijk. Het beeld dat wij hier tonen, laat deze schilderkunstig-theatrale werking overtuigend zien in de context van de performance DECONSTRUCTION 2. Karel Dierickx??? Kruisweg is onmiskenbaar ontleend aan de iconografie van het christelijke lijden, iets wat in de context van zijn lyrisch-abstracte werk opzienbarend mag worden genoemd. Het medium van de houtskooltekening is tijdloos, waardoor de vrije tekenstijl van Dierickx moeiteloos aanknoopt bij geschiedenis en hedendaagsheid tegelijk. Ook Lili Dujourie laaft zich aan de oude schilderkunst. In haar uiterst sensibele werken met stof verschijnt de plooi van de materie met een gevoeligheid die zich spiegelt aan de subtiliteit en de suggestieve kracht van de weergaloze plooienpracht bij Van der Weyden. Zich uiterst bewust van de dramatiek van de plooi, weet Dujourie hier te tonen hoe wat onzichtbaar blijft zich evenzeer opdringt in het beeld. Haar Tosca toont en verzwijgt een passieverhaal in dezelfde beweging. In de sculpturen van was van Berlinde de Bruyckere zijn de sensitiviteit, de gereserveerdheid en de ingekeerdheid van Van der Weyden haast voelbaar aanwezig, zoals in de Schmerzensmann-reeks en de Pi??ta. De hoogst suggestieve anatomie bij De Bruyckere ontstaat voor een groot deel door haar techniek van het kleuren in was, een soort schildertechniek. Iedereen die vertrouwd is met de sprekende urgentie van haar beelden, herkent onmiddellijk haar voorvaders. Met Beno??t deelt Jan Vanriet een fascinatie voor de tekenkunst als basis voor het schilderkunstige. Terwijl bij Beno??t de lijn primeert, gebruikt Vanriet de lijn om er een driedimensionaal gevoel mee te cre??ren. In zijn werk is de suggestie van verloren verhalen sterk aanwezig, van sporen, van zwijgende identiteit die meer suggereert dan ze kan zeggen ??? terwijl het beeld dat vaak overweldigend en economisch tegelijk openlijk toont. Vanriet slaagt er sinds decennia in verhalen uit de twintigste-eeuwse geschiedenis te vermengen met een overduidelijk meesterschap in het teken van Rogier van der Weyden en andere oude meesters. Van Jan Fabre kozen we voor het emblematische beeld waarin hij zichzelf ironisch met Van der Weyden confronteert. Deze confrontatie, die tegelijk hommage, zelfrelativering, nabijheid en onaantastbaarheid van de grote Meester suggereert, kan gelden als een van de vele voorbeelden van de grote openheid van Fabres kunst, en van haar vermogen om zowel te bewonderen als een eigen plek te veroveren. Het is alsof de extraverte, exuberante hedendaagse kunstenaar zich zowel te pletter loopt als aanvlijt tegen de stilte van Van der Weydens werk.

Het is kortom overduidelijk dat de hedendaagse kunst in haar grote verscheidenheid nog steeds heel wat verwantschap vertoont met de oude Meesters, in het bijzonder met het werk van Rogier van der Weyden. Wij hebben deze verscheidenheid hier willen tonen zonder ons iets aan te trekken van de scheidslijnen die in de milieus van de plastische kunst maar al te vaak de blik op het geheel vertroebelen. De vitaliteit en de verscheidenheid waarmee onze hedendaagse kunstenaars omgaan met deze erfenis, kunnen een eerste aanzet zijn tot iets wat een heuse studie verdient: de grotendeels onbelicht gebleven invloed van Van der Weyden op de actuele kunst. Met het bij elkaar brengen van deze kunstenaars die zich rond Van der Weyden scharen, wordt het onomstotelijke bewijs geleverd dat deze traditie springlevend en actueel is. Dat geldt zeker ook voor de schrijvers, die voor dit nummer nieuwe teksten maakten, waarin Rogier van der Weydens beelden worden getransformeerd tot een ander medium en een andere tijd.