Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Een gemeenschap van twee

Verschenen in: Aangespoeld

Dit is de idiootste rit die ik ooit heb gehad. Achterlijk gewoon.
      
Ik zit vaak genoeg met de jongens ergens midden in de nacht in de kroeg verhalen te vertellen. Of daarna nog, in de laatste kebabtent die open is. Dan komen de meest onwaarschijnlijke gebeurtenissen voorbij: beroemde mensen die op de achterbank zitten te janken, bejaarden die bij aankomst ineens dood blijken te zijn en hele rollen bankbiljetten in hun borstzak hebben zitten of vrouwen die willen betalen door hun kut te laten zien, alles maken we mee. Maar dit, dit zou ik niet durven vertellen. Ze zouden me vierkant uitlachen.

In mijn hoofd jengelt een liedje. Een vervelend liedje, iets over de stad. Zou ik het op de radio hebben gehoord? Mijn chauffeur heeft dat ding de hele tijd aanstaan. Ik kan dat slecht velen, maar ik zet me eroverheen. Mijn doel is nog steeds de man voor wie iedere dag de eerste is. Om tot bij hem te komen, moet ik mijn chauffeur zo tevreden mogelijk zien te houden. Hij is tevreden als de radio aanstaat. Dus staat de radio aan.
      
Ik kan me niet herinneren dat ik het liedje gehoord heb. Toch blijf het rondjes tollen in mijn geheugen. Waarom dit liedje? Waarom blijft precies dit liedje hangen, terwijl ik er het afgelopen etmaal al tientallen gehoord moet hebben?

Ik ben er bijna. Het liedje is er bijna. Intussen loop ik al uren door de stad. Af en toe voel ik in mijn broekzak mijn telefoon trillen. Zal mijn manager wel zijn die wil weten waar ik ben.
      
Ik zou zelf ook wel willen weten waar ik ben. Daarnet liep ik nog langs een ziekenhuis. Een man en een vrouw kwamen naar buiten. Hij ondersteunde haar. Ze kropen in een kleine, afgeragde auto. Hadden ze een familielid verloren? Ze zagen er niet uit als mensen die al hun hele leven in de stad wonen. Maar ja, wie komt er wel echt uit de stad?
      
Ik niet. Al ben ik een tijdje het gezicht van de stad geweest, ik kwam hier pas op mijn negentiende voor het eerst. Razendsnel heb ik mij de mores van de stad eigen gemaakt. Zo goed zelfs, dat ik later een soort woordvoerder van de stad geworden ben.
      
Ik heb in mijn liedjes een tijdje de stad voor een deel gemaakt. Daar hoef je niet bescheiden over te doen. In de verbeelding van de mensen woonde ik. De mensen verbeeldden zich de stad. Als ze dat deden, dachten ze aan mijn liedjes. Vervolgens maakten de mensen de stad naar hun verbeelding, die mijn verbeelding was.
      
Als je er zo over nadenkt is het wel ironisch dat ik nu zo overduidelijk verloren gelopen ben in mijn eigen stad.

Kanker, wat een idioot verhaal. Ik geloof het zelf niet eens.
      
Kan je je voorstellen dat je je taxi voor een momentje langs de kant van de weg zet, omdat je even moet en je kan ook niet altijd meteen een restaurant of een benzinepomp vinden. Vooral niet als je een eindje buiten de stad bent, want ik had een mooi laatste ritje gehad, het was alweer ochtend, maar goed, als je moet moet je, daar helpt ook niks tegen. Ik kan moeilijk mijn taxi als wc gaan gebruiken, dus ik zet hem aan de kant en ik schiet een bosje in om op mijn hurken even een bruine trui te breien. Heb ik me net afgeveegd met wat blaadjes, ga weer in mijn stoel zitten, zie ik ineens godverdomme dat er een kerel op de achterbank is gaan zitten! Zegt ie doodleuk: ???Mijn naam is Caspar David Friedrich. Kunt u mij naar de stad vervoeren???? Dus ik zeg, als ik van de schrik bekomen ben: ???Natuurlijk maat, maar ik laat de meter uitstaan vanwege dat rare geintje dat je me daarnet geflikt hebt.??? Waarop die gek me vriendelijk bedankt en achteroverleunt om uit het raam te kijken, alsof we al onderweg zijn.
      
En dat is pas het begin.


Lees meer in Aangespoeld.