Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

A text is a hole in a text it is not. Literatuur, anarchitectuur en negatieve ruimte

Auteur: Cin Windey

I

 

???Up to a certain time I was cutting into things.
Then I realized that the thing I was cutting was the cut.???
Carl Andre

We zijn het gewend onze blik te fixeren op wat door lijnen wordt afgebakend. In de drie dimensies van onze onmiddellijke omgeving letten we immers vooral op ???gedefinieerde??? contouren. Terwijl we die onbewust maar onophoudelijk identificeren, smeden we hun vorm en volume samen tot afgelijnde objecten die geen actieve reflectie meer vereisen. Hypothetische objecten desnoods, waarover we niets meer hoeven te weten dan dat ze er blijkbaar zo uitzien en dat ze zich al dan niet toevallig op die plek bevinden. Die vormen functioneren als het geruststellende behang van een vertrouwde huiskamer: ze suggereren normaliteit en orde. Zonder te moeten opkijken, weten we waar de deur zich bevindt ten opzichte van de stoel waarop we zitten: vaker dan we het beseffen, beroepen we ons daarvoor op een arsenaal aan schematische maquettes die een of ander routineus cognitief proces voor ons heeft geregistreerd. Via die binnenhoofdelijke reflex vergewissen we ons continu van de precieze ruimtelijkheid waarin we ons bevinden. Is daar niets bijzonders mee aan de hand, dan mogen we onszelf in ????n beweging ontheffen van de noodzaak er bewust mee bezig te zijn. Everything in its right place. Deze ruimte, die kennen we wel.
      
Deze evidente benadering van ruimtelijkheid heeft echter ook beperkende gevolgen voor de manier waarop we doorgaans nadenken over het ding dat ruimte is. Stappen we het museum binnen, dan zullen we de lege ruimte rond een kunstwerk bijvoorbeeld niet als onderdeel van dat werk beschouwen. Ook als we onszelf opleggen om langer na te denken over die omgevingsruimte, zijn we eerder geneigd aandacht te schenken aan concrete eigenschappen: de afmetingen van de zaal, de dikte van de muren, het linoleum onder onze voetzolen. We monsteren de omvang, de vorm en de kleur van de andere kunstwerken in de zaal, raden hun gewicht, nemen nota van hun locatie ten opzichte van de muren of elkaar. Het denken over de ruimte bedient zich daarmee van een duidelijk aanknopingspunt: de aanwezige materie. De blik houdt zich het liefst op bij de tastbare objecten en gaat voorbij aan de feitelijke ruimte. Reflectie over ruimtelijkheid begint dan ook vaak bij wat strikt genomen geen ruimte (meer) is: de ingenomen ruimte, verdwenen in het object.
      
Om aan de gebruikelijke concepties van ruimtelijkheid te ontsnappen, moeten we onze blik dwingen naar het complement, naar de ruimte die niet wordt ingenomen door de objecten in de kamer, naar de ruimte rondom. Deze complementaire (of negatieve) ruimte kunnen we net zo goed bekijken als een vormelijk ding, dat geenszins samenvalt met het niets (en al was dat w??l zo, dan nog zouden we, zoals Perec in Esp??ces d'espaces, geneigd zijn dit niets te objectiveren: ???Hoe denk je het niets? Hoe denk je het niets zonder automatisch om dat niets iets heen te zetten, iets wat er een gat van maakt, waar je voor je het weet weer wat in stopt, een bezigheid, een functie, een noodlot, een aanblik, een wensdroom, een gemis, een teveel ??? ????). De vorm en het volume van deze negatieve ruimte stemt dan overeen met die van de totale kamer of zaal minus de aanwezige objecten. Een vorm die we met een denkbeeldige arcering promoveren van een spatiale abstractie tot een tastbaar, werkbaar object.
      
Deze negatieve ruimte kent overigens al vele verschijningsvormen, zoals wanneer in een gesprek niet wordt uitgesproken wat in de lucht hangt of wanneer het personage op het bioscoopscherm zijn blik richt op wat buiten beeld valt. Tijdens die momenten waarin iets tegelijk aanwezig en afwezig is, is de negatieve ruimte al binnen handbereik. Maar om ze echt te grijpen, ze zichtbaar tot uitdrukking te laten komen, moeten we ons eerder wenden tot hedendaagse beeldende kunst en architectuur. Daar vinden we de ???ruimten rondom??? tastbaar terug, gematerialiseerd in de beklemtoning van hun aanwezigheid, hun status als Ding an sich (zoals in Ghost van Rachel Whiteread of Platform made up of the space between two rectilinear boxes on the floor van Bruce Nauman). We stoten er op onopgemerkte, onfunctionele, veronachtzaamde ruimtes (Splitting en Fake Estates van Gordon Matta-Clark, Totes Haus ur van Gregor Schneider) of leren er kijken naar ruimte als een gesculpteerd object (Conical Intersect van Matta-Clark, View Point van Richard Serra, Double Negative van Michael Heizer of untitled (Negative Sculpture) van Carl Andre).
      
Kunstenaars als deze leveren de essenti??le componenten aan voor een totaler bewustzijn van ruimtelijkheid: hun nadruk op het ding dat ruimte is, op de manier waarop ruimte zich als een object kan gedragen, vervreemdt ons op een gezonde manier van onze vertrouwde kijk op spatiale verhoudingen. Hun werk mikt op de ontregeling, de anarchitecturale ???disfunctionalisering???, maar vooral op de radicale herdefini??ring van deze conventionele ruimtelijke opvattingen, zoals ook Heidegger, Foucault en Andre (???the properties of the space in which the art object is located do influence the properties of the space occupied by the art object???) dat doen. Nog interessanter is hoe het scherpstellen van deze herdefini??rende blik meteen ook een complementaire relatie aan het licht brengt tussen de vorm van het object enerzijds en de vorm van de negatieve ruimte anderzijds. Zo fungeren deze voor Nauman en Whiteread letterlijk als elkaars gietvorm: op de gemeenschappelijke contourlijn waarmee het object en de negatieve ruimte aan elkaar zijn gekleefd, ontstaat een spanning, een dynamiek van vormelijke uitwisseling. Door deze spanning telkens opnieuw te activeren, gidst hun werk ons als vanzelf naar Carl Andre: ???a thing is a hole in a thing it is not???.


Lees meer in Ceci tuera cela