Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Over goden gesproken

???Les dieux meurent... Quelque part dans l???espace flottent des cadavres
inou??s...
Quelque part dans cet espace, des agonies monstrueuses
s???ach??vent lentement
au long des si??cles et des mill??naires.???
Jean Ray, Malpertuis

Op het moment dat de eerste mens wakker wordt is het universum reeds bevolkt met vreemde wezens. Veel dieren natuurlijk, maar ook goden en halfgoden, demonen, spoken, dwaallichten, monsters, saters en nimfen, helden, plaag- en kwelgeesten, bewaarengelen en duivels. En al wat bestaat en leeft of beweegt wil iets en verbergt iets. Wat valt er te lezen uit de ogen van de dieren, uit de vlucht of de ingewanden van de vogels? Het is toch nauwelijks voorstelbaar dat de mens het hele universum voor zich alleen zou hebben? In het begin is er dus paniek. Klein bewustzijn geslagen met angst die een uitzonderlijke energie vrijmaakt en aanzet om weg te lopen of te schreeuwen zonder einde. Niet omdat men niet weet wie men is of waar men is. Twijfel aan de ???identiteit??? of zich verdwaald weten in een grenzeloos universum is erg genoeg, maar is een modern ongemak. De oerschrik is niet dat het universum leeg is, maar dat het overvol is: vol van aanwezigheid, vol van geesten. En men weet daarbij nooit op wiens terrein men zich bevindt en met wat/wie men te maken krijgt. Wat voor een moderne mens enkel maar betekenissen zijn, waren eerst krachten.

Er is het begrijpelijke verlangen om, zo niet een heel universum, dan toch een plek voor de mens alleen te hebben om te werken en te leven, en ???mensen onder elkaar??? te zijn. Het huis: een plek die helemaal eigen en vertrouwd is. Dat is toch hoe er vandaag als vanzelfsprekend over een huis gedacht wordt: een plaats en een werk dat helemaal het product is van ???de mens als zingever???. Toch zijn er resten van het besef dat die toe-eigening nooit helemaal lukt of zeker is, en dat de woonplaats of het huis nooit helemaal gedomesticeerd kan worden. De antropologie van het bouwen en het wonen wijzen op het expliciete besef dat stichten een gevaarlijke zaak is: de woonplaats moet altijd vooraf gereinigd en veroverd worden op vreemde en gevaarlijke krachten. Dat gaat niet zonder offers, bezwering en bescherming, niet zonder allianties aan te gaan en ??? veelal ongeweten ??? ook vijanden te maken. De plek die een luwte lijkt, of een goede plek, kan om redenen die men niet kent en niet meer kan achterhalen, vervloekt zijn. De goden zijn immers jaloers. Waarom hoopt alle ellende zich op ????n plek op? Waarom is een ander huis ???gezegend??? en rijk? Wie weet wat daar gebeurd is, wie weet wie daar huist? Vandaag kunnen we over deze zaken slechts spreken zolang goed duidelijk is dat we er niet in hoeven te geloven.

Met de Grote Goden krijgt de gewone sterveling zelden rechtstreeks te maken. Dat contact is voorbehouden aan koningen en helden en grote misdadigers, en wordt de stof van de mythologie. Er zijn echter niet alleen de goden van de Olympus en de tempels, maar ook de kleine geesten zonder grote verhalen. Die kleine geesten zijn overal. Ze bewaken de kruising van wegen en de drempels, ze houden zich op in eenzame bomen, bij de bronnen, in de wind en in de wijn. Dan zijn er nog de zielen die slechts moeilijk rust vinden en willen terugkeren, en zich in de dromen en het leven van hun nabestaanden mengen. Een huis is nooit leeg. De kleine geesten zijn onder het dak, op de zolders en in de kelders, onder de trap, bij de vuurplaats en in de schoorsteen. De penaten wonen in de koffers en de voorraadkasten. Elke huisvader zijn Odradek ... Aeneas raakt in de drukte van de brand van Troje zijn vrouw kwijt, maar draagt met zijn vader wel de beschermgoden van zijn familie ??? de Lares ??? mee. Zij moeten immers waken over de familie en zullen onderhandelen met de andere genii loci of de kleine geesten van de plaatsen waar men zich wil vestigen. Om rustig te wonen, gezond en welvarend te leven en te arbeiden, moet men vele krachten tegelijk tevreden stemmen. Iedereen kan daarbij wel wat bovennatuurlijke hulp gebruiken. In een verbluffende sc??ne legt Ibrahim Ferrer in Wim Wenders??? Buena Vista Social Club uit hoe hij zijn Heilige Lazarus op het huisaltaartje op een boord in een hoek van de kamer ??? het lararium van de Romeinen ??? tevreden stelt met zoete geur, honing en drank. Terwijl zijn echtgenote als een jaloerse en verraden moedergodin stuurs voor zich uit staart.


Lees meer in Ceci tuera cela