Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Totdat het begint te tintelen

Soundtrack: The Eraser ??? Thom Yorke
Filmtrack: Black Orpheus (Orfeu Negro) ??? Marcel Camus

Een snelle neerwaartse oogbeweging, niet meer dan een voorzichtige, haast heimelijke blik richting periferie, we kijken later wel, nu eerst concentreren op het hoofdmaal, maar toch, de fine print (iets te verbergen?) van de liminaria heet magnetisch, de onderwereld blijft onze aandacht trekken, en uiteindelijk geven we ons gewonnen, onze blik daalt af naar het notenapparaat en gretig lezen we ons schuldgevoel weg. Aanvaarden we de risico???s? We weten natuurlijk van de funeste oogopslag van Orpheus, die in een ommezien begreep dat blikken werkelijk kunnen doden: zijn Eurydice moest voorgoed ???slapen / op zwarte staafjes??? in ???de geeuwende leegte??? van Hades, om twee orfische gedichten van Lucebert bijeen te lezen.
      
???Aanvaarden we de risico???s???, vragen we, maar is er eigenlijk een keuze? We weten immers ook dat de mythe draait om zijn eigen onweerstaanbaarheid, het voor mensenkinderen finaal onontkoombare. Een verbod op omkijken betekent automatisch een draaiend hoofd, het illegale fruit wekt onherroepelijk de eetlust op. Dit is het pathos van de menselijke conditie, de dwingende nieuwsgierigheid in de vorm van een vraagteken, een slangetje met een punt eronder, het mordicus willen van een antwoord, een hapje kennis van goed en kwaad. ???Kijk achterom. / Er is een kennis / die bij daglicht niet / te achterhalen is???, dichtte Willem Jan Otten verleidelijk. En als daarmee het paradijs verloren gaat, wie zal erom treuren?
      
De absolute zekerheid dat de dood ons achtervolgt, houdt ons niet gevangen, paralyseert ons niet als een slangenbeet. Integendeel, iconische romantici als John Keats begrepen maar al te goed dat we alleen tegen het decor van het Grote Niets ware schoonheid kunnen onderscheiden: zien betekent onderkennen, kleuren komen tot leven als contrasten. Een roos bloeit het mooist op een vuilnisbelt (zie Ben Borgart), en wie voor gelijke rechten in de beauty parlor betoogt, mag ons gelijk castreren.
      
Passen we dit schema met wilde verbeelding toe op de concepten 'tekst' en 'voetnoot', dan zien we het eerste, het woordenweefsel, als het verrukkelijke lichaam, het voorwerp van schoonheid, dat zich afzet tegen het verdwijnpunt van het laatste, het punctum, de walgelijke pukkel, de tache de beaut??, de aanduiding van een sprong, een perspectiefwisseling, een transitie tussen binnen en buiten, donker en licht, een vorm van contact met het niet-zijn. De blik op dit verdwijnpunt lijkt ??? perfecte paradox! ??? de inmiddels verdwenen schoonheid bloot te leggen. Alleen de schaduw rest ons nog, de idee van schoonheid, die voortaan tot het domein van het gemis behoort, het verlangen naar wat niet mogelijk is. Zo recycleren wij naar believen de gedachten van een hele rits twintigste-eeuwse, min of meer expliciet psychoanalytisch denkende continental geesten. Maar is continental breakfast wel gezond voor ons systeem? Gaat het niet om een verpauperde parafrase, een ruwe beschrijving van wat zoveel mooier klinkt in gedichten? Laat liever de afgrond wenken. De lokroep van de diepte (een basso continuo) mag Eros en Thanatos tegelijk bespelen, zoals in dit stamelend tot stand komend gedicht in het (dokters)handschrift van Hans Faverey. Een proeve van subliem gestotter:

     De engel buigt zich [?] steeds dieper
      
over de borstwering; totdat het
      
begint te tintelen in zijn vleugels

      
van opwinding. Zou hij zich
      
misschien omlaag kunnen storten

      
en hun de kans geven te tonen
      
wat hij waard is als engel.
      
Steeds dieper voorover;

      
maar hij neuriet nog niet.

      
Hans Faverey, Verzamelde gedichten, p. 667.


Lees meer in In de kruipruimte van de literatuur