Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Aan de voet

???Heaven is under our feet as well as over our heads.???
Henry David Thoreau

Noel Coward vergeleek het lezen van voetnoten met ???to go downstairs to answer the door while in the midst of making love???.1 Het zal bij benadering om dezelfde deur gaan als die waarvoor Lieutenant Columbo placht te dralen met zijn eeuwige ???just one more thing???. De voetnoot laat zich graag gebruiken als brenger van onvoorziene boodschappen, afterthoughts, bijvangst en mene tekels. Misschien geniet de voetnoot daarom zo???n twijfelachtige reputatie: de tekst is over maar niet uit, de hordes verstoren het leesritme, de lezer voelt zich geobstrueerd. (Ontging hem de essentie?)
      
De noot leidt een marginaal bestaan. Letterlijk: hij staat altijd in de schaduw van het tekstlichaam, torst het gewicht van superieure cijfers, asterisken of obelisken (hoewel de laatste twee symbolen nu wat negentiende-eeuws aandoen). Maar ook in overdrachtelijke zin: wie te boek staat als ???voetnoot in de geschiedenis???, zal allicht snel door het afvoerputje van het collectieve geheugen verdwijnen. Op lichtere schoenen kun je tegenwerpen dat de persoon in kwestie tenminste een nootje kreeg toebedeeld ??? in tegenstelling tot al die mensen die finaal opgingen in de dikke mist van het verleden. En dan is er nog de valse bescheidenheid van een frase als ???slechts een voetnoot???: impliciet wil dat ???slechts??? natuurlijk een beroep doen op het duistere mechanisme van de historische rechtvaardigheid.
      
Liefhebbers weten echter dat schrijvers in de fine print van het notenapparaat vaak vrijmoediger durven te denken dan in de lopende tekst. De ???liminaria??? bieden een vrijplaats voor allerhande wilde idee??n en boutades: donker en klein, laag bij de grond (daar waar de addertjes zitten), een beetje uit het zicht van de lezer.
      
Marginaal, schreef ik, maar natuurlijk zijn er uitzonderingen. Befaamd is bijvoorbeeld het voetnotenbolwerk Dictionnaire historique et critique (1697) van de illustere hugenoot Pierre Bayle, waarin glossen dreigen uit te groeien tot minivertogen. Ook het lange gedicht ???Pale Fire??? in Vladimir Nabokovs gelijknamige roman uit 1962 raakt haast overwoekerd door de meer dan royale annotatie van de begrijpgrage Charles Kinbote. Dichter bij huis kunnen we denken aan de honderd eindnoten (????n per hoofdstuk) van Mijnheer sjamaan (2004) waarin Koen Peeters suggereert welke religieuze bewegingen hem ??cht lijken te inspireren op de supermarkt van de zingeving. Of aan Marc Kregtings onvolprezen essaybundel Laden en lossen (2006) die maar liefst 50 pagina???s aan noten bevat, vol met ???ditjes en datjes uit eeuwen geestesgeschiedenis???, aldus de flaptekst (nog zo???n interessant fenomeen dat te weinig leeslicht vangt).
      
Ook de medewerkers aan dit dossier dalen graag af naar de kruipruimte van de literatuur: Hans Groenewegen, Lucas H??sgen, Atte Jongstra, Astrid Lampe, Josien Laurier, Jan Lauwereyns (in duet met ondergetekende), Peter van Lier, Sybren Polet, Erik Spinoy en Jacq Vogelaar zochten en vonden schitterende voetnoten. Opvolgenswaardig lijkt me dan ook het advies van de Amerikaanse dichteres Mary Jo Bang in haar gedichtenreeks ???The Opening???: ???Open the door and look in. Look / Down the page to the footnote. To the fine print.???


Noot
1. Ik vond dit citaat op het achterplat van Anthony Graftons opmerkelijke The Footnote: A Curious History (paperbackeditie, 2003).