Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Het fijne leven dat mij wacht

Verschenen in: Jan Lauwers
Auteur: Mila Fertek

 

 

En ik lach schaterend en de oude Indiase vrouw lacht ingetogen maar heel vrolijk met Mij mee

 

Deze bloemen zijn heel mooie bloemen

Ik heb ze gekocht van een oude Indiase vrouw

Wier taal ik niet spreek 

Toch zei ik haar ga zitten hierbuiten voor het

Huis in de warme zon dan maak ik een kopje

Thee voor u

De oude Indiase vrouw ging zitten en begreep

Mij helemaal

 

Vijf minuten later was ik terug met twee

Dampende mokken thee in mijn handen

Ik zette ze op het tafeltje neer en ging naast

Haar zitten

Zo zitten we lekker zei ik en even sloot ik de

Ogen om de geur van de mooie bloemen goed

Tot mij te kunnen nemen

Ze ruiken heerlijk mevrouw zei ik terwijl ik

Mijn ogen weer opende

En de oude Indiase vrouw knikte en glimlachte

Vriendelijk

 

Zij draagt een forse herenbril de oude Indiase vrouw

En haar gebit is volkomen authentiek

Voorzichtig de mok gloeiend hete thee in haar handen

Houdend en haar hoofd ernaartoe buigend slurpt ze

Uit de  dampende mok

 

Kent u Bach mevrouw zeg ik de deur staat toch open

En de thee is nog lang niet op wacht ik zal u Ich Ruf???

Zu Dir, Herr Jesu Christ laten horen

Even opnieuw ben ik weg en in de huiskamer zet ik

De langspeelplaat op en spoed mij weer naar buiten

Dat is Bach mevrouw zeg ik net zo mooi als uw

Prachtige bloemen die ook nog zo heerlijk ruiken

En van Bach weet ik dat zo net nog niet




In de wind van juli naar augustus

 

Het is avond en de wind van juli naar augustus is stilgevallen

Een jonge vrouw in feite een meisje nog maar al reeds ruim

Voorzien van de rijpe vormen die bij velen begeerte oproept

Zit op een keukenstoel in de snel duisterende tuin

 

De jonge vrouw eigenlijk een meisje nog denkt na en haar

Ellebogen rusten op haar knie??n en haar kin rust op haar

Opengevouwen handen die bovendien haar wangen omvatten

 

Na denkt zij over de verschroeiende liefdes die haar leven

Niet zullen doen verteren en wellicht spoedig al

Het bed vreest zij niet integendeel maar wel de uren dagen

Weken maanden jaren lustra en decennia die zouden

Volgen kunnen die vreest zij maar al te zeer

 

Daar is zij veel te ongedurig voor meent de jonge vrouw

Eigenlijk een meisje nog en niet lang zal zij bij welke grote

Liefde dan ook blijven kunnen zo voelt zij dat aangezien

De jonge vrouw wellicht een meisje nog zo is geaard

 

Veel pijn en verdriet zal zij onderweg veroorzaken want ik ben

Van de liefde meent ze en niet van het verstikkende blijvende

Zij die mijn onversneden liefde ten deel zullen vallen kunnen

Alleen mijn kinderen zijn mijn kinderen die ik met man

Noch vrouw delen zal

 

Het is vrijwel donker nu en de jonge vrouw eigenlijk een meisje

Nog neemt een flinke slok uit het glas met zware bodem waarin

Zij zich een driedubbele bourbon heeft ingeschonken en

Bedachtzaam neemt zij vrijwel tegelijkertijd een fikse teug van

Haar joint en luistert naar de merel die gestopt met zingen is

 

Het voorbereidende werk is gedaan en voor het werk

Dat nu volgt is zingen niet werkelijk noodzakelijk meer