Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Eekhoornbrood

 

Pieter de Buysser

 

Eekhoornbrood

 

 

 

MJ = Marie-Jeanne | M = Moassi

 

MJ            Ik zal eventueel je jas aannemen.

M              Voor het geval dat ik een grote meneer was.

MJ            Je bent groot. Heel groot. En je jukbeenderen.

M              Zal ik de deur dichtdoen?

MJ            Ik moet niet meer buiten zijn, denk ik.

M              Hier kunnen we vannacht dan toch slapen. En dan, morgen,
                  zien we verder.

MJ             Mag ik aan je gezicht komen?

M              Ja.

MJ             Je wil misschien liever eerst gaan zitten? We hebben veel
                   gestapt vandaag.

M              Ik ben nog in goede conditie.

MJ             Dus dan mag ik toch aan je gezicht komen?

M              Ik ga, als je het niet erg vindt, mijn schoenen uitdoen.

MJ             Ja ja, ik ook.

M              Parijs!

MJ              Wie had dat kunnen denken. Vanmorgen nog in de Lidl in Kortessem, en nu al hier met jou.

M              Heb jij vanmorgen dan nog boodschappen gedaan?

MJ              Ja, jij toch ook.

M              Nee, ik niet, ik was me al enkele dagen aan het voorbereiden, wanneer precies ik zou vertrekken wist ik niet, maar wel dat ik het zou doen.

MJ              Dat was bij mij juist hetzelfde zo.

M              Echt waar?
MJ              Ja, echt, de laatste dagen had ik het gevoel dat ik een worp zou doen. Naar buiten.

Naar nergens daar.

M              Waar gaan we naartoe?

MJ              Geen idee.

M              Ik weet het ook niet. Het was of mijn bloed de baan van mijn aders wou verleggen.

MJ              Je bent mooi.

M              Of ik al doordrongen was van een geur die nog moest komen.

MJ              Ik zag je vanmorgen opnieuw in de Lidl aan de zuivel staan en dan, dan, dan was het eruit.

M              Ik ben vanmorgen helemaal niet in de Lidl geweest.

MJ              Maar je moet je daar niet voor schamen, ik kom daar toch ook...

M              Ik zweer het je, ik ben niet naar de Lidl geweest.

MJ              (lacht) Je liegt!

M              Nee, ik ben vanmorgen vroeg mijn werkkleren gaan halen uit mijn kastje in de garage, en dan ben ik naar het wassalon geweest, daar ben ik bijna tot op de middag gebleven.

MJ              Maar nee, aan de zuivel, en daarna heb je kinderlimonade gekocht, twee flessen, perziksmaak.

M              Ik heb geen kinderen en ik ben daar niet geweest.

MJ              Maar ik heb...?

M              Het spijt me.

MJ              Waarom ben je me dan gevolgd?

M              Je ogen.

MJ              Wat is er met mijn ogen?

M              Iets met klateren en zoete wateren.

MJ              Is het flateren of flatteren?

M              Ik denk zelfs dat er forel in zit.

MJ              Och.

M              Ik heb dat voor het eerst gedacht toen ik je zag aan de Evertsebaan, je stond naast je fiets te wachten om over te steken, en je wou je schoen dichtdoen. Dat ging natuurlijk niet omdat je je fiets nog vasthad. Ik stak over en ik zag hoe je een koppig plezier vond in die onmogelijke situatie. Je ging op je knie zitten en je stak lustig je been onder je fiets door, de mensen rond je zagen dat al faliekant aflopen, maar toen ik je ogen zag, fonkelend van de fiere zelfspot en dan in je benen de elegantie van een circusdier, dan...

MJ              Dan ben je maar doorgegaan?

M              Nee nee, dan ben ik je gevolgd.

MJ              Och?

M              Jawel, dan ben ik je gevolgd.

MJ              Tot waar?

M              Tot in de Putstraat.

MJ              Helemaal tot in de Putstraat?

M              Ja.

 

(stilte)

 

MJ              Dat spreken dat gaat toch wel met elkaar, vind je niet?

M              Ja ja, prima.

MJ              Het was niet nodig om zo lang te wachten. Op de trein deze middag van Kortessem naar Brussel, geen woord, amai, ik kan je verzekeren dat dat geeft in mijn buik.

M              Ja, en waarom eigenlijk?

MJ              Maar ik had dat graag! Dat is dat jeuksel als wanneer je van hoog in het zwembad springt.

M              Zullen we terug zwijgen dan?

MJ              In de trein van Brussel naar Parijs: mijn mond was gelijk een graf van marmer.

M              Niet voor te stellen. Het buitenste buiten. Vanaf dan was het duidelijk dat we samen reisden.

MJ              Dat jij mij volgde.

M              Of jij mij. Dit wilde ik je al vragen van toen we tegenover elkaar zaten in de trein deze middag: wat dacht je gisteren toen je buiten kwam en je de tekening in het zand zag die ik voor je gemaakt had, over de hele lengte van de straat?

MJ              Ik denk niet dat ik dat heb gezien.

M              Niet gezien?

MJ              Nee.

M              Ik had een hele rebus getekend. Met een uitnodiging in... Niet gezien? Hoe komt het dan dat je me gevolgd bent?

MJ              Omdat ik dat wou.

M              Niet omdat... Waarom dan?

MJ              Omdat ik je zo mooi vind.

Ik denk dat ik je het mooiste vind van alles wat ik al ooit eerder gezien heb.

M              Je bent gek, je kent me niet. En je komt met een wildvreemde man in een hotelkamer in Parijs. En morgen, wat ga je morgen doen?

MJ              Bij jou zijn.

M              Ben je niet ontgoocheld nu je mijn stem hoort?

MJ              Nee, helemaal niet. En je spreekt goed Nederlands.

M              Toen we deze middag aan de loketten stonden in Brussel draaide jij weg, was dat om niet teleurgesteld te moeten worden?

MJ              Nee, zo stil, dat was wel goed. We waren net aangekomen in Brussel, we hadden ons samen een halfuur door dat bord met die knipperende bestemmingen laten hypnotiseren, wij twee naast elkaar, schouder aan schouder, tot we van die schone lange werfkranen werden. Heel af en toe helde ik licht door mijn linkerbeen zodat mijn schouder die van jou zou raken.

M              En dat deed hij.

MJ              Heb je dat gevoeld ja?

M              Ja, zeker.

MJ              Ik wilde je aanraken, maar ik wilde niks kapotmaken.

M              En nu, maken we nu alles kapot door te spreken?

 

(stilte)

 

M              Misschien moeten we daarover zwijgen.

MJ              Ben je moe?

M              Dat gaat. Jij?

MJ              Een beetje toch, dat begint.

M               Welk bed kies jij?

MJ               Ja, nu moet ik dus kiezen, die Fransen, zo???n reputatie en dan kom je in hun kamertjes en dan staan de bedden twee meter van elkaar.

Ik neem dit bed wel.

M               Wil je een slok water?

MJ               Ja, graag.

M               Slaapwel.

MJ               Slaapwel.


(Het is donker. Ze liggen in bed. Het is stil.)

 

MJ               Excuseer. Hum. Eventueel excuseer je mij.

M               Ja?

MJ               Ik ken je naam nog niet.

M               Het is waar. Dat we die nog niet aan mekaar gezegd hebben.

MJ               Misschien is het beter zo.

M               Ja. Zonder naam.

MJ               Of met een andere.

M               Ik zou het een opluchting vinden een nieuwe naam te kunnen krijgen.

MJ               Jij ook? Ja, echt, ik ook, dat je opnieuw begint. Vanaf nu heet ik anders. Dat zou toch fantastisch zijn als iedereen daarin mee zou gaan.

M               Maar ook een verraad. Ik zou het leven beledigen dat ik bijna een halve eeuw geleefd heb onder mijn naam. Ik heet Moassi.

MJ               Ik heet Marie-Jeanne. Daar gaan bloemen niet van botten. Marie-Jeanne Daems. Zegt je dat niets? Daems, de familie Daems uit Limburg? Rik Daems, eigenlijk moet je Hendrik zeggen. Die is nog minister geweest. Die woont met zijn vrouw in een heel mooi huis, ik heb daar foto???s van gezien. Dat is dus familie.

M               Makkelijker om je naam te aanvaarden dan?

MJ               Ik heb hem nog nooit gezien, alleen als kleine snotter, hij was twaalf en liet zijn snor staan, op een communiefeest in 1972. En ik heb ook kwaad horen spreken over zijn huis. Dat dat te groot zou zijn. Maar dan dacht ik, maar enfin hoe kan een huis nu te groot zijn?

Dat kan er bij mij niet in.

M               Dan is het misschien toch te groot, het huis, als het er niet in kan?

MJ               Het mag erin van mij, echt, als ik het zou kunnen. Maar ik heb dat nog al gemerkt: mijn kop is te klein. Ik zou mijn kop wel willen openbreken, met een stuk ijzer, of met een blikopener, of schillen in een lange sliert zoals Russische vrouwen wedstrijden winnen door het vel van een patat te veranderen in een sliert van anderhalve meter. Al die lucht die er zo los door kan waaien dan! En dan wil ik ook die patat nog uithollen, een kop waar alles in kan, en ook alles zo weer terug uit kan, een doorlaatbare kop, lucht, zuchtje wind, een kop die overal is, een oploskop, een verloren kop.

M               (snurkt)

MJ               ... en dan mag ik mijn naam behouden of dan mag ik van naam veranderen, een naam die mij omvat is er dan toch niet meer. Want ik ben dan overal. Ik ben dan alles en tegelijk. Weet je, toen we deze morgen samen naar het station van Kortessem stapten, in die versmorende stilte, dan had ik het gevoel dat niet meer mijn lichaam rond mijn geest zat, maar andersom. Mijn benen bewogen in het zelfde ritme als die van jou.

M               (snurkt)

MJ               Bij wijze van spreken. Ik denk niet dat ik geloof in de geest en dan het lichaam. Dat is veel te schematisch, zo dicht. Ik denk dat ik een zakske vlees ben waar gebeurtenissen gaten doorheen kunnen schieten waardoor dat ik een veld word. Wat denk jij?

M               (snurkt)

MJ               Jij slaapt goed. Snel. Goed teken. Goed geweten. Ik wist het wel. Ik vertrouw je. Ik weet niet of dat verstandig is. Ik doe het toch. Dan heb ik pas zwaar ge??nvesteerd in een alarmsysteem, en dan lig ik nu terwijl het naar middernacht gaat in een groezelig hotel met een Arabier. En ik ben niet bang.

Moassi, hoor je mij? Nee. Moassi, ik moet misschien toch iets bekennen. Ik weet niet of ik nu intense gevoelens heb. Ik ben vrij van gevoelens. Ik ben daar niet bang voor, het is zo precies of ik van water ben. Al de rest is aan het afbrokkelen. Ik denk dat ik overal naartoe kan nu. Moassi? Moassi...

M               Mmmgggr.

MJ               Je moet ook niet overdrijven met je goed geweten. Ik kan naar buiten. Ja. Ik kan gerust naar buiten nu. Ik ben niet bang. Ik kan naar beneden gaan en naar links en naar rechts, ik kan kiezen, de straat op. Moassi, ik ga dat doen, ik weet niet of ik terug kom. Ja, Parijs! De straten in Parijs, ???s nachts, prachtig, en het is nog warm, ik zie wel waar ik uitkom, buiten, vanaf nu kan ik naar buiten. (ze staat op uit bed, gaat  op de rand zitten) Moassi, misschien was dit al voldoende voor ons. Slaapkop.

(ze neemt haar spullen, doet haar gewone kleren terug aan, nog niet haar schoenen, die neemt ze in haar hand om stilletjes te zijn) Ik ga naar buiten, wie weet wat er gebeurt. Moassi, ik ga verdwijnen in de straten... (ze gaat naar de deur) Moassi, zeg toch iets. (ze gaat zitten op de grond, leunt tegen de deur) Vind je het erg dat ik vertrek?

M               Grrrrsnrukkkelldesnurk.

MJ               We zijn toch niet aan elkaar gehecht? Dat is zo goed, lieve Moassi, dat is zo goed dat jij mij niet vasthoudt, dat heb ik nodig, ik kan zoveel andere mensen worden, en jij laat me dat doen, lieve Moassi, dat doet zo onwaarschijnlijk goed, dat jij me dat laat doen, dank je lieve Moassi, (knikkebolt van de slaap) dank je, ik moet niks meer mezelf zijn, (knikje) zie, ik kan zo overal naartoe, dat doet zo goed, lieve, zo goed. (ze valt in slaap tegen de deur)

 

(beiden slapen)

 

MJ              Een beest! Een beest aan mijn tenen, jawel, eikes een muis, nee daar zit ze, daar, dat is een rat!

M               (wordt slaperig wakker) Ssst, rustig, rustig.

MJ               Niks rustig, daar zit een rat, en die komt hier aan mijn tenen!

M               (staat op en helpt haar recht, helpt haar naar haar bed) Hoe komt het dat jij daar lag?

MJ               Ik vond het daar een goed plekje om te liggen.

M               Laat eens kijken, heeft ze gebeten?

MJ               Laat het uit!

M               Maar dan is er toch niks ernstigs. Kom, waar wil je het liefst slapen?

MJ               In bed, toch wel.

M               Zal het gaan? Denk je dat je gaat kunnen slapen?

MJ               Ja ja, hier kunnen ze toch niet in.

M               Pas op, die kruipen daar gewoon op. En die tippelen hier langs de rand.

MJ               Zal ???t gaan!

M               Slaapwel. (hij zou haar een nachtkus kunnen geven, hij aarzelt en doet het net niet)

MJ               (is daar niet speciaal door ontgoocheld, ze zit qua onhandigheid en tegelijk qua onthechting van de idiomen van de verliefdheden op dezelfde golflengte als hij)

Slaapwel.

 

(stilte)

 

M               Marie-Jeanne? Je slaapt. Misschien gaan in de slaap de ogen open. Ik ben nu wel wakker maar ik ben blind als met mijn ogen toe. Misschien zie je nu wat we niet zagen als we wakker waren. We zijn een blinde sprong aan het maken, Marie-Jeanne, blind. En wij maar springen en misschien is er helemaal geen water. Marie-Jeanne, ik ben eigenlijk een kikker, mijn leven een aaneenschakeling van blinde sprongen. Ik een springende kikker in een plas waar geen licht in te krijgen is. Ik maak wel eens echt grote sprongen maar ik kom altijd op exact dezelfde plaats weer neer. Een kleine kwartslag links of rechts, ok??, maar daar breek je de horizon niet mee open.

Ik ken dit Marie-Jeanne, ik ken dit zo goed.

MJ               Echt waar?

M               Je bent toch wakker?

MJ               Vertel eens voort.

M               Er is niets te vertellen. Dat is de hel. Er is niets te vertellen. Iedere wending blijkt er geen geweest te zijn. Er is geen spanning. Er is geen ontknoping. Er is geen drama meer. De grappen zijn bijna op, en mijn eigen drama ligt ergens verplet onder een achterwiel van de geschiedenis. Het gaat zijn gang. Het volgt zijn verloop als een hond die zich in de staart bijt.

MJ               Moassi, laat nu die hond maar eens in mijn kuiten bijten, ik ben wel hier bij jou, hier kan niets meer tussen komen, dan mag je nog zoveel hebben meegemaakt.

M               Ik denk niet dat ik veel heb meegemaakt.

Ik ben veel meegemaakt.

MJ               Dat geloof ik niet, niet van jou.

M               Je hebt gelijk: hier ligt twee??nveertig jaar verzet.

MJ               Awel, en dat ziet er toch nog goed uit.

M               Dat is waar, vrij van roest, hoest en verkalking.

MJ               Twee??nveertig jaar verzet en ongeschonden!

M               Ongeschonden en onveranderd, er is echt niets veranderd, van opstand naar opstand. Niets veranderd. Eerst als vijftienjarige tegen mijn ouders in Sfax, in Tunesi?? waar we woonden. Als ze maar lang genoeg op hun knie??n zouden zitten bidden, geloofden ze dat de dictatuur voor hen zou veranderen in een paradijs. De enige verbetering in hun leven is dat ze nu meer eelt op hun knie??n hebben. Rond mijn achttiende, samen met mijn broer en vrienden gaan betogen, en dan in het georganiseerd verzet. In de gevangenis heb ik me niet verzet. Ik was veroordeeld voor vijfentwintig jaar, ik kwam vrij na twee jaar. Ik heb er niets voor gedaan. Dat heeft me zwaar getekend, ik heb er niets voor gedaan. Er was ??? wat zij noemden ??? ???een ongeluk??? gebeurd met mijn broer. Hij zat samen met mij in de gevangenis. Hij had zich wel verzet.

Als asielzoeker in Belgi?? aangekomen. Ongeschonden en onveranderd. Op een dag vroeg de directeur van het asielcentrum ons om niet meer met meer dan tien samen op straat te staan. Dat was ongebruikelijk in Vlaanderen en wij moesten dat respecteren. Ik schoot in de lach en ik zei dat als voor de Vlamingen respecteren hetzelfde is als imiteren dat ze dan stemrecht geven aan hun eigen spiegels. Vanaf dan sanctie op sanctie. En dan ben ik zelf vertrokken. Niets veranderd, ongeschonden. Maar nu: zonder papieren. Na lang zoeken ben ik clandestien kunnen beginnen werken bij de Nissangarage in Kortessem. Die man was eigenlijk heel goed voor me. Drie jaar doe ik dat nu. Hij leerde me Nederlands, en zijn vrouw bracht me geregeld een kruiwagen boeken opdat ik niet te veel lawaai zou maken. Ik heb ze allemaal gelezen. Ik kreeg kost en inwoon en af en toe stopte hij me wat extra toe.

MJ               En daar ging jij dan mee naar de Lidl?

M               Of ik spaarde het op.

MJ               Om wat te doen?

M               Om een treinticket te kopen bijvoorbeeld.

MJ               Om wat te doen?

M               Om ergens uit te komen waar ik een eland zou kunnen worden.

MJ               Een eland?

M               Het is niet omdat je geen illusies meer hebt dat je je gewonnen geeft. Een glorieuze en nobele eland, zo doorzichtig dat hij geen papieren nodig heeft.

MJ               (ze kijkt hem aan, ze wordt langzaamaan een eland) Je moet eens voelen, hier zo.

M               Waar?

MJ               Hier, voel je het, die knobbels.

M               (wordt ook langzaamaan een eland) Nu je het zegt, dat wordt een hele kruin.

MJ               Een rendier.

M               Je koopt er geen fermette mee, maar het is niet slecht.

 

(ze lopen alle twee als eland door de kamer)

 

MJ               Gewoon niet van een fermette beginnen dromen, want dan moet je binnen de kortste keren ook pony???s hebben, en wat doen wij met pony???s?

M               Zelfs de kleinste pony slaan we op zijn tronie.

MJ               Ah ja, want je bent een rendier.

 

(ze eten uit de kruinen van de bomen, grazen, leggen zich neer)
MJ               Ik heb diep geslapen, ik.

M               Ja, ik ook, het is laat geworden vannacht.

MJ               Hoe laat zou het nu zijn?

M               Kwart voor tien.

MJ               Het is precies wel druk buiten.

M               Veel mensen op straat.

MJ               Is dat de gewoonte in Parijs?

M               Ik heb horen zeggen van wel.

MJ               Veel politie ook.

M               Dat maakt me bang.

MJ               De politie?

M               Als ze controles doen. Ik heb geen papieren. Ze zetten me meteen het land uit.

MJ               Dan hebben wij onwaarschijnlijk veel geluk gehad op de trein gisteren.

M               Zeg dat wel, het was een berekend risico. Als jij voor de controleurs niet duidelijk met mij zou hebben meegereisd, dan hadden ze zonder twijfel naar mijn papieren gevraagd.

MJ               Wat gaan wij hier dan doen?

M               Ik zou liever even wachten tot het buiten wat kalmer is, en dan verder gaan. Vind je dat niet erg?

MJ               Nee nee.

M               Maar ga jij, echt waar, ga jij de stad verkennen, ik wacht hier op jou.

MJ               Nee nee, ik wacht mee, en dan gaan we samen.

M               Dan blijven we nu hier?

MJ               Voor mij is dat goed, we wachten af tot het buiten rustiger is en dan zien we wel. Maar ????n dingske, Moassi.

M               Wat?

MJ               Die rat.

M               Wil je dat ik ze vang?

MJ               Ik kan zelf koffiezetten zulle want ik heb mijn waterkoker bij en een paar filters.

M               Lekker, ik heb nog brood.

 

(ze eten)

 

M              Ik vind dat het licht mooi valt in de kamer.

MJ               En al bij al is ze in orde. Op die rat na.

M               Ik kan daarmee overweg.

MJ               Bacillenbaggeraars, precies ademende vuilniskarrekes die veel te rap rijden.

M               Wil je dat ik ze nu vang?

MJ               Oh, dat zou me toch geruststellen ja.

 

(Moassi legt zich op zijn buik plat op de grond)

 

MJ              Die, die beesten, die voeden zich met onze ziektes.

 

(Moassi strekt zijn handen voor zich uit en wacht)

 

MJ              Wat wij moeten afscheiden, uitzweten en weggooien omdat we anders zouden doodgaan of mekaar zouden vermoorden, daar leven die van. Zij zijn de moorden die wij niet begaan. Zij zijn de kankers waar wij nog niet aan sterven. Hun staart walmt van onze afstotelijkheid. Het getrippel van die klauwtjes ritmeert de gewenning aan het comfort van onze huis-tuin-en-keukengruwel. In hun schlemielige ogen flikkert het banale kwaad dat wij begaan. Het is de wanstaltigheid van deze papieren beschaving die priemt door de matte glans van hun oogschilfers. En in hun gepiep klinken de echo???s van onze hang naar genocidair gedrag.

M               Ik heb ze!

MJ               Eih!

M               Ik heb ze, ik heb ze stevig vast!

MJ               Zie dat ze niet bijt. Wat ga je er nu mee doen?

M               Neem je waterkoker.

MJ               Wat?

M               Doe wat ik je zeg. Dan maak ik meteen komaf met haar en heel haar familie. Neem je waterkoker. Vul hem en zet hem aan. Goed. Wacht tot het water kookt.

MJ               Wat ga jij doen?

M               Als je een rat levend in kokend water stopt, dan is haar gekrijs zo pijnlijk en weerzinwekkend voor de andere ratten dat ze voor de rest van hun leven niet meer naar die plek komen. Dat is een geluid zo hoog dat geen mens het kan horen. De andere ratten in een straal van honderden meters maar al te goed. De meest effectieve methode.

MJ               Het water kookt.

M               Goed, zet de klep open.

MJ               Ik durf niet.

M               Zet de klep open. (schiet met de rat in beide handen geklemd naar de waterkoker, duwt ze erin) Hier jij! (houdt het deksel erop en zet de koker nog eens terug aan)

 

(het is doodstil)

 

MJ               Hoor jij iets?

M               Nee, mensen kunnen dat niet horen.

MJ               Is dat te hoog voor een mens?

Zou een mens het wel kunnen horen wanneer dit gebeurt met een andere mens?

En zou hij dan weten, ??n verder vertellen, dat je naar die plek nooit en nooit moet teruggaan?

M               In de dorpen in Rwanda brouwen ze nu bier. Primus, van de brouwerij van Haacht. Heineken plant ook om te gaan.

MJ               En in Auschwitz is het naar het schijnt goed wonen nu.


M               Het blijft rumoerig buiten. Het lijkt zelfs of het toeneemt.

MJ               Wat roepen ze nu? Of is dat zingen?

M               Hou het gordijn dicht.

MJ               Maar ze gaan je toch hier niet om je papieren komen vragen.

M               Ik heb dat liever.

MJ               Goed, dan hebben we nu de tijd om te plannen wat we gaan doen als het buiten gekalmeerd is.

M               We mo??ten dat niet samen doen.

MJ               Juist omdat we dat helemaal niet moeten, lieve Moassi. Ik heb een plan. Een langetermijnbusinessplan.

M               (lacht) Ik heb geen ervaring in zaken.

MJ               Denk je nu echt dat een vogelei ervaring heeft bij haar eerste vlucht richting takken van de bomen?

M               Nee, maar ze heeft er alvast wel de genen voor.

MJ               Zal ik hier eens een omelet bakken met onze genen dat je niet meer weet waar je het hebt. Ga daar zitten. Jij was een Pakinees, en dat hier was je nachtwinkel.

Goeiendag meneer.

M               Goeiendag.

MJ               Mijn naam is Marie-Jeanne Daems en ik kom hier samen met mijn collega Moassi onze diensten aanbieden.

M               Wij niet nodig, dank, dank.

MJ               Een pakje Barclay alstublieft.

M               (geeft haar echt een sigaret)

MJ               Hoeveel is het?

M               Vijf euro.

MJ               Alstublieft.

M               Daaag.

MJ               Fout. Fout, meneer, fout. U had me nog iets anders uit uw gamma kunnen aanbieden. Ah ja! Allez, probeer het eens.

M               Wilt u nog iets anders?

MJ               Fout. Helemaal fout. Meneer, u moet mijn verlangen wekken naar nog een productje. U moet zeggen: ???Als u aan uw evenwicht wilt werken, heb ik hier deze limonade voor u.??? Vlam! Verkocht! Natuurlijk willen wij dat want in het diepst van onze gedachten schuifelen wij beschaamd onze kwabben voor ons uit alsof het ging om kommen maniok die we net hebben afgepakt. Meneer de Pakinees, laat mijn collega Moassi en ik een week de verkoop doen in uw winkel, gratis en voor niets.

M               Maar maar maar nee, mijn winkel!

MJ               En het blijft uw winkel! Alleen komen mijn collega en ik de verkoop doen gedurende ????n week, u mag rusten, naar zingende olifanten kijken of verder langzaam op een kartonnen doos beginnen lijken, wij zorgen voor een verdubbeling van uw winst, en die winst is voor u.

M               Bent u moeder Theresa? Wilt u ook zweren uitzuigen?

MJ               Nee, wij lanceren onze frisdrank!

M               Marie-Jeanne, waar wil je naartoe?

MJ               Meneer de Pakinees, mogen we beginnen of mogen we beginnen?

M               Het is goed.

MJ               Voil??, eerste stap: geslaagd. We hebben dan voor een hele week een nachtwinkel. Jij timmert een groot houten schap en graveert in sierlijke letters: ???Drink Mojeanne.??? Moassi, Marie-Jeanne. Ik brouw een fris sapje en we doen dat in flessen. We verkopen die eerste week zo goed dat we de week erop in een andere nachtwinkel krak hetzelfde kunnen doen. De week daarop van ???t zelfde en vanaf dan betalen we anderen om ???t zelfde te doen. Iedere eurocent die binnenkomt investeren we opnieuw. Na een jaar hebben wij een woekerend netwerk. En dan is het tijd voor fase twee. Jij was directeur van een concern dat risicokapitaal investeert. En dat hier was je bureau. Klop klop.

M               Een momentje alstublieft. (fluistert) Marie-Jeanne, ben je helemaal gestoord?

MJ               Klop klop.

M               Binnen.

MJ               Marie-Jeanne Daems, van Mojeanne Company. U kent onze activiteiten?

M               Niet echt in de details nee.

MJ               Maar u hebt ongetwijfeld onze zakencijfers bekeken?

M               Ze moeten nog niet op mijn bureau zijn aanbeland.

MJ               Ik leg het u graag even uit.

En dan breng ik hem zo ver dat hij enkele honderdduizenden euro investeert in de verdere uitbouw van Mojeanne Company. Mojeanne groeit en groeit en na twee jaar krijgen we een brief van de Coca-Cola Company: of we ge??nteresseerd zijn in een overname?

Jij een miljoen euro en ik een miljoen euro, en dan moeten we gewoon nog eens klappen over wat we dan gaan doen.

Wat denk je?

M               Ik wist niet dat je die talenten had.

MJ               Dan heb je mij nog niet bezig gezien als vliegtuigconsulteur.

M               Ik weet niet of ik in zou stappen.

MJ               Maar allez, binnen vijf jaar komen we met een taxi hier door de straat, dat volk hier beneden is dan allemaal weg. We nemen dan van dat venster hier een foto, en dan komen we terug thuis en dan kleven we dat in ons dikke boek.

M               En dan?

MJ               Dan kunnen we eens beginnen nadenken over welk type mobilhome we willen.

M               Denk je echt dat het dan beter zal gaan?

MJ               Overal waar we komen grote panelen: ???Time???s up, get The Mojeanne Experience.???

M               En die moeten ze dan in hun frigo stoppen?

MJ               Of ineens kloekkloek in het buikske.

M               En dan zit The Mojeanne Experience daar ergens in de darmen bij de spijsvertering?

MJ               Wel ja, maar wij zitten dan wel ergens in ???t zonneke.

M               Denk je dat er dan iets veranderd zal zijn?

MJ               Wat wil je zeggen?

M               We zijn dan gewoon van tabel veranderd, we zitten dan niet meer bij de 94% zonder, maar bij de 6% m??t. Daar moeten ze niet eens hun statistiek voor aanpassen.

De 6% mag toch niet groter worden dus gaat er doordat wij erbij komen iemand van de 6 naar de 94. Het is misschien iemand die we kennen.

MJ               Dat is toch goed voor ons.

M               Dat is goed voor hen. Er verandert niets. Het is flink, zedelijk gedrag. Conform, wenselijk, zoals te verwachten en te voorzien. En alles blijft ongeschonden en onveranderd. Wij stinken niet eens. Wij stinken niet eens van wat we niet doen.

MJ               Maar we ondernemen toch?

M               Je speelt je DNA af,

op het ritme van een brullende ideologie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M               Het vuur van iedere dag aan mijn schenen. Wat een gelik. De achterkant van mijn

ogen een smeltende neonreclame. Een strijdlustig drogbeeld begint te druppen. Als ik mijn ogen lang openhoud zonder te knipperen kruipt de stilstand erin. De stilstand in de beweging, de as. Verspeelde woede, verspeeld geheugen. Ik wou dat ik kon kwijlen. Dat ik zoveel kon kwijlen dat mijn kwijl de aarde zou bedekken, zou toedekken als een deken zodat ze ????n nacht, ????n nacht maar zou kunnen slapen, even de ogen toe, en dan slapen en morgen gezond weer op.

MJ               (hoort plots geroep buiten, gaat kijken) Dat moet het voetbal zijn. Volgens mij spelen de Fransen vandaag een match waar hun nationale trots van afhangt.

M               Nee, er zijn geen grote competities op dit moment denk ik.

MJ               Zo???n volksverhuizing kan alleen voor een historische match.

M               Misschien is het een popconcert.

MJ               Een historisch popconcert dan.

M               Voor Soedan: Red Darfour met Charles Aznavour.

MJ               Of Pearl Jam, ik hoop het, ik vind die gaaf, misschien gaan we het tot hier kunnen horen.

M               Geopolitiek langs het trommelvlies. Heb altijd al vermoed dat de oplossingen eenvoudiger zijn dan men voorwendt.

MJ               Soms lieve Moassi, lijkt het of je gaat oplossen in een treurwilg. Dat ga je zelf nog te eenvoudig vinden.

M               Nee nee, helemaal niet. Treurwilg? Ja. Ik zie soms niet in hoe ik anders rechtop zou kunnen blijven staan.

MJ               Je moet je ogen leegspuiten. Als een brandblusapparaat. En dan blijven kijken, blijven kijken naar de brand van iedere dag, en blijven pompen, met je ogen blijven pompen tot je helemaal leeg bent, geen verlangen meer, geen hoop en geen verwachting. En dan raak je de oerwil, de oorspronkelijke wil die de aarde doet draaien. Hier staat die dan niet te staan. Je vlijt je ertegenaan, die kruipt in jou en jij in hem en er is van jou geen sprake meer en je bent vrij, waar, ontheemd en gevaarlijk.

M               Gedachten zijn voor de hersenen wat urine is voor de nieren.

MJ               Maar een gedachte als deze stelt je wel in staat om helemaal vrijwillig op de kop te pissen van wie het nodig heeft.

 

(Moassi staat op, haalt uit zijn sportzak een grote lederen riem, hij gaat terug zitten, met de riem in zijn hand, speelt met de gespjes)

 

MJ               Wou jij mij dat laten zien?

M               Ik weet niet of ik dat wou, ik deed het.

MJ               Schoon zulle. En al die kleine tralalietjes eraan.

M               Vanwaar denk je dat dit komt?

MJ               Van bij je klanten zeker?

M               Zou je het graag hebben?

MJ               Ik? Is het een cadeau van jou voor mij?

M               Als je dat wil. Waarvoor denk je dat het dient?

MJ               Dat weet ik niet, maar ik ga er zeker wel iets mee kunnen doen. Jij hebt hem niet meer nodig?

M               Nee, hij is voor jou.

MJ               Fantastisch, dank je wel zeg. Weet goed: wat van mij is, is ook van jou, echt waar, als je het nog eens wil gebruiken, dan moet je dat niet eens vragen.

M               Dank je wel.

MJ               Ik zou hier klein geld in kunnen steken of een picknick voor als we later gaan wandelen. Jij hebt hem nooit gebruikt?

M               Ik heb hem in de moskee gekregen.

MJ               Amai, en wat heb je daarvoor gedaan?

M               Niets. Ze delen dat uit voor wie eventueel zelf iets wil gaan doen, maar vooral om ons verbonden te kunnen voelen met hen die zo???n riem gebruikt hebben. Ik heb deze riem van de imam gekregen. Er was een spreker gekomen uit Afghanistan, de imam van Hasselt had gezien hoe gefascineerd ik had zitten luisteren, nadien heeft hij me deze riem gegeven. En een e-mailadres. Voor als ik verder zou willen gaan.

MJ               Verder?

M               Recht in de armen van Allah, met een klap in de roos.

MJ               Dus dat is eigenlijk zoiets als een paternoster bij ons? Iedere gesp is een nieuw gebedje?

M               Daar zou je het mee kunnen vergelijken, een erg krachtige paternoster.

MJ               Bij ons is dat niet meer in gebruik.

M               Bij ons meer en meer.

MJ               Geloof je dat het effect heeft?

M               Ongetwijfeld, maar welk?

MJ               Bij ons was een paternoster iets dat kraal per kraal je mond dichtsnoert. Je sprak niet meer zelf, je prevelde de overlevering verder, een trage tram naar God de Vader. Ze gebruiken dat niet meer vandaag. Dat krijg je als de terminus maar niet in zicht wil komen, dan stappen de mensen af.

M               Maar vlak voor ze afstappen gaan ze nog onwaarschijnlijk heftig tekeer. Uit wanhopige ontkenning. Dat is waarom op dit moment een riem als deze bij ons zo populair is.

MJ               Hoe moet je deze dan gebruiken?

M               Ik zou die zo om je heupen dragen, losjes, en dan gaan jij en ik samen door een laan wandelen waar honderden veldbloemen staan te wiegen, klaprozen die ons toewuiven, en daar gaan wij tussen lopen, en we plukken de stampers en het zaad en in elk compartiment van de riem steken we het zaad van een andere klaproos, en zo wandelen we voort, totdat het moment komt dat we door een laan moeten lopen waar geen klaprozen staan, dan nemen we de zaadjes tussen onze vingers en verpulveren we ze en laten ze waaien langs de weg.

MJ               Met een klap in de roos?

M               Zo zou ik dat doen, ja.

MJ               Maar dat is niet hoe dat bij jullie moet?

M               Nee, hoe zou jij het gebruiken?

MJ               Laat me eens kijken. Ja, in principe kun je dat ook gebruiken als paternoster natuurlijk... Maar het heeft ook iets militairs zo... Of van het Rode Kruis: een EHBO-riem?... Er kan veel in... Ja ik zou het denk ik als EHBO-riem gebruiken, maar dan wel als Eerste Hulp Bij Oplossingen. Voor mensen die er zo efkes uit willen en dan per ongeluk in de oplossingen gesukkeld geraken. Het is rap gebeurd h??, even er niet echt bij en lap je hebt oplossingen aan je been. Dan hebben we nu dus deze riem bij en dan halen we hier bijvoorbeeld uit dit zakje een grijze steen. Prachtig, heftig, lustig: onoplosbaar! En dit vakje bijvoorbeeld houd ik dan leeg: gewoon lucht. Dat lijkt opgelost, maar als je lang genoeg naar ???lucht??? kijkt, of nadenkt over iets wat ???gewoon leeg??? is, dan geraak je snel van je oplossingen vanaf, en dan kan je tenminste weer voort.

Ja ik zou dat als een EHBO-riem gebruiken, ik. 

M               Maar dat is ook niet hoe dat bij jullie moet.

MJ               Het is raar om je in de wij- en de jullie-vorm te horen spreken. Dat gaat jou niet af.

M               Soms wou ik dat ik wij kon zeggen. Maar het is me nooit gelukt.

MJ               Mij ook niet. Ik kan het niet.

M               Ik weet niet of ik nog tot een wij behoor.

MJ               Ik ook niet.

M               Ik weet niet of ik dat nu afschuwelijk moet vinden of dat het net een kans is.

MJ               Ik denk wel dat het plezant moet zijn. Zo kunnen voelen dat je tot een volk en een geloof behoort. Sussend zelfs.

M               En sissend. Als een lont.

MJ               Maar uiteindelijk wel veilig. Want die geest van volk en geloof die blaast een stevige airbag op.

M               Maar die staat dan zo dik dat je niet eens meer zelf kan sturen.

MJ               Dat kan toch ook wel eens deugd doen?

M               Het zijn de mensen die niet sturen en die vanachter zitten die misselijk worden, chauffeurs en piloten worden zelden misselijk.

MJ               Ik wil mijn gezicht uitkleden.             

M               Wat zeg je nu?

MJ               Dat ik mijn gezicht zou willen uitkleden.

M               Maar ik zie je gezicht toch.

MJ               Echt waar?

M               Ja, ik zie je gezicht.

MJ               Mijn bloot gezicht?

M               Mmmja.

MJ               Ik zou willen dat dat kon bestaan: een gemeenschap van alleen maar blote gezichten. Samen. Een gemeenschap die nog geen naam heeft.

M               Zoals wij nu?
M               Heb je geen honger?

MJ               Dat begint ja.

M               Het is al na tien uur.

MJ               Zo laat. Dan moeten we misschien iets gaan eten buiten.

M               Ik durf nog niet.

MJ               Ik zal anders iets gaan halen.

M               Je moet eens horen hoe dat buiten tekeergaat. Ik zou daar niet tussen gaan lopen als ik jou was.

MJ               Ben je bang?

M               Het lijkt toch dat het uit de hand loopt.

MJ               Het wordt zo precies een gebrul en een geloei van een meedogenloze volksmassa. Wil je dan helemaal niets eten?

M               Misschien kunnen we gaan wandelen als het vannacht kalm is, er zal dan zeker nog wel iets open zijn.

MJ               Ga je daar nu zo blijven staan?

M               Daar heb ik nog niet over nagedacht.

MJ               Misschien moet jij eens hier komen staan.

M               Daar?

MJ               (kust Moassi) En wat doet dat met onze arme van geest?

M               Dat doet de materie voelen.

MJ               Ik zou het geloven. (kust hem opnieuw)

M               Amai, je vel is wit hier.

MJ               Dat ziet niet veel zon h??, dat is normaal.

M               Het is precies een witte bladzijde.

MJ               Wil je er iets op schrijven?

M               Nee, integendeel, het is zo blank, zo wit, zo niets.

MJ               Ik heb vroeger nog wel zonnebank gedaan maar zodra ze afkwamen met al die verschillende soorten kanker ben ik er maar mee gestopt.

M               Het is zo raar dat dit stukje van hier tot hier, dat jij dat bent. Er is niets meer dan dit honderdtal centimeters. En daartussen zit jij. Al wat jij bent. Dat is het dus.

MJ               Ja, je zou me zo kunnen ruilen voor drie plastieken zakken boodschappen, van volume is dat hetzelfde.

M               Maar jouw materie is ingewikkelder.

MJ               Denk je dat? Zo???n pot augurken bijvoorbeeld. Moassi, ik kan je verzekeren dat als je dat grondig bestudeert dat dat even overweldigend is als pakweg mijn polsen. Of neem nu de cassoulet in blik van Knarff, wat daar allemaal in zit, dat is volgens mij een pak straffer dan 450 gram van mijnen arm.

M               Kijk, mijn arm tegen de jouwe.

MJ               Twee potten cassoulet. E??n met donkere saus en ????n met een bechamelleke.

M               Ik ben niet bang van cassoulet en niet van celweefsels.

MJ               Ik ben alleen bang van geesten.

M               Die ik van jou, is die tussen die celweefsels verstopt? Moet ik daar dan bang van zijn? Ik hoor die eens graag, ik wil die graag voelen, niet alleen je celweefsels, maar jij, jijzelf, het zelf van jezelf. Ik zou met mijn hand in je huid willen. Ik zou willen weten. Jou. Dichter komen. Al sneed ik je open en stak ik mijn vingers tussen je spieren. Het zou nog niet dicht genoeg zijn. Waar zit jij?

MJ               (brengt haar ogen tot bijna tegen zijn wang) En jij, waar zit jij? Hier? (ze kietelt hem, hij lacht), in dat spasme in je arm, of hier, in de luchtstoot uit je mond? (kietelt hem opnieuw)

M               (lacht) Toen ik uit de gevangenis mocht had een oom van me een auto klaargezet. Toen ik eindelijk kon vertrekken kreeg ik mijn oude kleren terug en de sleutels van zijn Ford. De gevangenis was een kamp diep in de woestijn. Ik ben ???s middags kunnen vertrekken, het was augustus. Het werd toen tot zestig graden in de auto. Na vijf uren rijden kwam ik aan in een dorp. Ik had blazen op mijn lippen. Ze hebben me er drinken gegeven. Ik heb bijgetankt, en ik heb die nacht op de achterbank geslapen. In een geur van verbrand rubber en vlees. Die nacht heb ik gedroomd van armen, benen en rompen die over elkaar heen gleden. Lichaamssappen, zweet, glimmende stukken lijf.

???s Morgens ben ik verder gereden. Opnieuw de hitte. Een zweer van een zon. Ik kwam in de vroege namiddag aan bij het huis van mijn oom. Ik gaf hem de wagen terug, hij deed de koffer open en er lag een groot zwart plastieken pak in. We tilden het eruit. Het was een bodybag. Hij deed de rits open en pas na enkele minuten zag ik dat dat het lichaam van mijn broer was. De gevangenisbewakers hadden het in de koffer gelegd. Ik had er twee dagen mee rondgereden, het was onherkenbaar, verminkt, zijn gezicht opgeblazen alsof zijn hoofd ieder moment kon openspatten.

MJ               Wil je al met je piet in mijn spleetje?

M               In de schedel van mijn broer zat een gat, ik kon er los in kijken, hij was er niet.

MJ               Het is ook niet zeker of je mij gaat vinden in mijn spleetje, soms wel, soms niet.

M               Ik geef niet om zekerheid liefje.

MJ               Geen zekerheid? En jij zegt dat, jij die al zo dikwijls geplet bent onder de zekerheid dat het heelal te zwaar weegt om rechtop te blijven lopen? Jij geeft niet om zekerheid? Dat is dapper, ik vind dat ongelooflijk dapper.

M               Ik wil niet mee heulen met tragedies.

MJ               Hier zit je s??!

M               Weet je, mijn broer dook op in zijn lichaam toen hij een steen opraapte en in de richting van de geheime politie gooide, hij was er toen hij ineens op de markt door een megafoon begon te roepen, en toen hij zijn vrouw Latifa kuste, toen, daar, dan kwam hij tevoorschijn.

MJ               Al bij al komt het niet zo dikwijls voor dat dat ???ik??? verschijnt in mijn zakske vlees.

M               (lipt zonder klank ???ik???)

MJ               (lipt ook zonder klank ???ik???, enkele keren en dan met klank) Ik... ik moest mijn man gaan identificeren. Vijftien jaar geleden. Hij was in slaap gesukkeld, hij deed dat wel vaker, alleen deze keer was het achter het stuur van zijn auto en reed hij op de E40. Vier doden, zijn auto helemaal uitgebrand. Ik moest ???s nachts naar het ziekenhuis komen, ze trokken een schuif open en ik zag een zwarte, harde worst, een geblakerde spoorwegbalk, ik zei dat is hem. Ik had me vergist. Dat was de chauffeur van de andere auto. De begrafenis is twee dagen moeten worden uitgesteld. Mijn kinderen hebben moeten overgeven toen ik het hun vertelde. Ik zei je kunt daar nu eens niets aan zien en dan moesten ze nog meer overgeven.

M               Het is een privilege om zichtbaar je gezicht te verliezen. Meestal slijt het gewoon langzaam weg.

MJ               Dan ging ik naar mijn zus en ik zei mijn man is dood en ze liet mij binnen en schonk koffie in en ze zat tegenover mij begrip te tonen. Ik zeg Liliaaaane? Lilianneke? Waar zit je meisje? Ben jij een tafelkleed geworden, en je hebt er al zoveel? Ze lachte toen en ze schaamde zich ervoor dat ze moest lachen ik zei, je lacht niet jij, bij jou zijn dat spierkes die samentrekken. En toen heeft ze gezegd, ga eens goed met verlof. Ik ben terug naar huis gefietst.

M               Eerst denken we iemand te kennen, dan denken we nog even een lichaam te kennen, en dan niets meer. Niets. Een vacu??m.

MJ               Dat is afschuwelijk.

M               Het is ondraaglijk, en toch is dat wat mij oproept, wat mij verwekt, wat mij begroet.

MJ               Dag Moassi.

M               Weet jij wanneer je de eerste keer niet meer in je zakje vlees zat?

MJ               Ja. Vijf, zes jaar geleden. Ik had opnieuw heel de nacht wakker gelegen. Al om vijf uur was ik opgestaan. Ik dacht: ik ga inkopen doen. Er was niemand op straat, ik ook al niet meer, denk ik nu. Ik heb inkopen gedaan maar ik had natuurlijk nu niet ineens w??l geld genoeg om iets te kopen waarmee ik mij kon uitdrukken. Of een persoonlijk accent kon leggen. Bijvoorbeeld door een H??agen-Dazs te kopen, of een Scapa of Scotland of een Nokia. Ik was trouwens al langzaam opgehouden. En toen ik langs de kassa gepasseerd was, was ik helemaal weg.

M               Gewoon weg?

MJ               Ik ben nog niet zo lang terug.


MJ               Ik ben bang.

M               Ze breken de straat af. Ze plunderen.

 

(er vliegt een blikje bier door het venster naar binnen)

 

MJ               Niet aankomen! Het is misschien een bom!

M               Maar nee, dat is een pintje.

MJ               Wie gooit er nu een vol blikje bier door een venster naar binnen? Dat drink je toch eerst leeg?

M               Misschien had die al genoeg gedronken?

MJ               Niet aankomen! Dat klopt hier niet Moassi!

M               Het gaat wel waaien door dat gat.

MJ               Hang er een handdoek voor!

M               Die zijn buiten zo uitgelaten dat ze ermee beginnen te smijten!

MJ               Ze overdrijven, ze kunnen niet meer stoppen. Dat kan toch niet omwille van het voetbal?

M               Wat denk je dan dat het is?

MJ               Die mensen zijn precies kwaad.

M               Dat is amper een verschil met uitzinnige blijdschap.

MJ               Waarom zouden die blij zijn, zo ineens?

M               Omdat hun ploeg gewonnen heeft.

MJ               Als het alleen daarom is, dan is dat hier van een veel te groot verdriet. Misschien is het zo? Misschien heeft deze middag hun sjotterkesploeg gewonnen en gingen ze van vreugde uit hun dak. En doordat ze eindelijk uit hun dak waren, beseften ze ineens dat ze er ook niet meer terug onder wilden, en vanaf nu blijven die razen door de stad tot het eind van hun dagen.

M               Ik ga dat pintje opdrinken.

MJ               Nee!

M               Maar waarom niet?

MJ               Dan neem je eraan deel. En misschien is dat collaboratie. We weten niet wat voor een opstand dat dat buiten is.

M               Het lijkt me nogal spontaan allemaal.

MJ               Of misschien zijn ze net in een stadion gaan kijken naar een musical of zo, Les Mis??rables, dat is heel schoon, als je dat in ???t groot ziet, echt meeslepend.

M               Ze menen het, dat wordt hier precies een liturgie.

MJ               Ik ken dat, ik ga soms ook iets veel te hard menen.

M               Dat wordt een bokkenzang.

MJ               Die kunnen toch overtuigd staan roepen.

M               Alleen bokken kunnen dat.

MJ               Ik kan daar soms toch ook echt naar verlangen, overtuigd roepen.

M               Dier worden en geen last meer van het niet-weten. Alleen nog jeuk van vlooien en driften. Wil jij nu naar buiten?

MJ               Ja.

M               En wat als wij mekaar dan verliezen?

MJ               We houden mekaars hand vast.

M               Het gaat er beestig toe.

MJ               Wij zijn niet vertrokken om hier binnen te blijven.

M               Het blijft wel een razernij buiten, ik wil je daar niet in verliezen.

MJ               En wat wij dan doen? Uit de loop der dingen recht hier in deze kamer binnenstappen, was dat dan geen razernij?

M               Ik hoop dat je weet wat je doet.

MJ               Dat hoeft niet, soms doe je en zie je waar je uitkomt.

M               Ik wil niet dat de uitkomst van wat we gedaan hebben zal zijn dat wij mekaar seffens terug kwijtspelen.

MJ               Ik sta hier met jou. Ik ben niet bang meer. Ik ben een begin, dus ik besta.

M               En wat er buiten gebeurt, denk je dat ook dat een begin is?

MJ               Die mensen buiten rennen rond alsof ze een gat in de grond willen boren.

Kijk Moassi, die mevrouw daar, die moet zo oud zijn als ik, ze spurt door de straat, op haar panty???s.

M               Ze heeft alvast een gat in haar kousen.

MJ               Haar lopen is bijna een tarantelladans, alsof ze een gif wil kwijtspelen.

M               Stel je voor dat die straks thuiskomt, en dat ze dan alleen haar schoenen zou zijn kwijtgespeeld.

MJ               Dat zou een verschrikkelijke ontgoocheling zijn.

M               Maar hoe voorkom je dat?

MJ               Door naar buiten te gaan, we moeten mee de straat op, we moeten hen versterken. Dat het niet ophoudt bij een rel en een opstootje, maar dat het verder gaat nu.

M               Misschien.

MJ               Misschien.

M               Misschien zit ik binnen twee dagen onder politiebegeleiding op het vliegtuig terug.

MJ               Misschien zit ik binnen twee dagen terug yoghurtpotjes uit te spoelen om eens iets creatiefs mee te doen.

 

 

Eekhoornbrood ging op 14 oktober 2004 in premi??re in de Minard in Gent. Met Sien Eggers in de rol van Marie-Jeanne en Kadi Abdelmalek als Moassi. Eekhoornbrood werd gesteund door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Fonds voor de Letteren. In samenwerking met het Nieuwpoorttheater.