Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Bibliomanie. Of: op zoek naar de verloren authenticiteit
Enno Endt was eind jaren zestig van de vorige eeuw docent Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam. Die leeropdracht vatte hij zeer persoonlijk, allerminst neutraal en encyclopedisch op. Waarom zou hij de schijn ophouden dat alles wat er onder die ruime noemer viel hem even lief en even bekend was? Liefst concentreerde hij zich op één auteur, een dichter, Herman Gorter. In zijn ogen, maar niet alleen in de zijne, de grootste Nederlandse dichter van de negentiende eeuw.
Endt gold als kenner bij uitstek van het leven en het werk van Gorter. In 1964 had hij zijn veelgeroemde Herman Gorter Documentatie gepubliceerd, een standaardwerk dat in kringen van neerlandici zo bekend was dat het alleen nog met de initialen ‘HGD’ werd aangeduid. Daarnaast was Endt een begenadigd docent, die van zijn enthousiasme voor de dichter geen geheim maakte. Dat was in de jaren dat de ergocentrische, strikt op de tekst gerichte benaderingswijze snel terrein won, nogal opmerkelijk. Met zijn gebrek aan academische ernst, zijn zwierige voordracht en zijn aandacht voor excentrische details leek hij te midden van zijn ‘moderne’ collega’s een anachronistische verschijning, de vertegenwoordiger van een ‘impressionistisch’ tijdperk – een dodelijk pejoratief – dat onherroepelijk op zijn laatste benen liep.
Anderen mochten de dichter met zijn inspiratiebronnen en intenties uit hun geleerdenrepubliek nieuwe stijl hebben verbannen, voor Endt was een aldus geamputeerde, contextloze tekst een doods en onhanteerbaar ding. Hij zou de nuchtere, direct op aspecten van de versificatie gerichte analyse als verraad aan zijn geliefde dichter hebben beschouwd.
Hoe kon je zonder enige kennis van de literair-historische context iets begrijpen van de opwinding, zowel in positieve als negatieve zin, die Gorters sensitivistische Verzen in 1890 hadden veroorzaakt? Hoe kon je die jubelende uitbarsting van liefde voor het leven, direct en spontaan, prevelend en stamelend, ook maar enigszins op waarde schatten zonder iets te weten van het keurslijf van eeuwenoude conventies waarin het burgerlijke leven op het eind van de negentiende eeuw zich stram, onbeholpen en godvrezend bewoog?
Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 3.