Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Joy V: The Road to Joy

Verschenen in: Finisterre
Auteur: Patrick Bassant

Lage lusten zijn lastig te controleren, merkte Joy. Misschien zou ze, als ze hoger inzette, wat meer distantie en beschaving aantreffen. Ze had zichzelf gezien als bezoedelde troela, maar in een lange nachtelijke kletssessie wist Hoeka dit uit haar hoofd te praten. Hij voelde wel dat hij iets goed moest maken nadat hij haar in contact had gebracht met die kakkerlakken. Joy was vermoedelijk alleen teruggekomen omdat ze in deze stad niemand anders kende, en Hoeka probeerde haar zo goed mogelijk te helpen. Hij overtuigde haar ervan dat ze zeker geen gevallen vrouw was, wel integendeel, juist een standvastig dapper meisje, dat kaarsrecht op eigen benen stond. Terwijl ze die metaforiek nog wat verder uitdiepten, wist Joy opeens wat haar te doen stond.
       Ze moest een levend standbeeld worden! Geen hitsige dansjes, geen onfrisse rukkers en geen onbetrouwbare tussenpersonen, maar pure gratie, beschaafd winkelend publiek en volledige vrijheid. Dat ze daar niet eerder aan gedacht had, natte badmuts die ze was! Een zeepkist als voetstuk en nietsvermoedende mensen laten schrikken door opeens je hoed af te nemen. Vol bewondering gooien ze dan handenvol kleingeld in een met fluweel bekleed kistje. Je trekt een grimas om ze te bedanken, dan gaan ze nog even met je op de foto en ze lopen weer door. Piece of cake. Ze moest alleen een tijdje stil blijven staan, maar ze had op school al gemerkt dat ze tot de selecte groep pubers hoorde die geen ADHD had, dus dat ging wel lukken. Ze zou een schoon herderinnetje zijn, of een bevallige waterdraagster, een klassieke godin of een eigentijdse pierrette. Hoeka begon hard te hoesten en enthousiast in zijn handen te klappen, wat er erg grappig uitzag. Samen struinden ze het internet af op zoek naar plaatjes en praktische tips. Met een lange boodschappenlijst en het geld van BloodFloodLands huppelde Joy de volgende ochtend de jeugdherberg uit.

Twee weken gingen voorbij, waarin Hoeka het losgeslagen veulen dat hij nu als zijn pupil beschouwde, slechts met moeite in toom kon houden. Als het aan Joy lag, trok ze een kostuum aan, smeerde een veeg verf op haar smoel en spurtte de straat op. Hoeka bleef hameren op perfectie: kleding in orde, make-up tiptop, houding passend. Joy begreep niet waarom ze dat aannam van iemand die elke dag hetzelfde groezelige shirt droeg, zijn haar nooit in de buurt van water liet komen en in zijn houding de lekkende schimmelkaas imiteerde waar hij naar rook. Toen hij zei dat het voor haar eigen bestwil was, flipte ze bijna. Ze bleef met moeite kalm en liet zich als een nukkig kind opdoffen, zoals voor de begrafenis van haar ouders, toen ze door oma uit alle macht in iets stemmigs werd gehesen. Oma kamde Joys haar tot ze er uitvaartf??hig uitzag, Hoeka frunnikte aan de veters van sandaaltjes. Na elke geslaagde creatie nam hij foto???s die de volgende keer als voorbeeld dienden. Pas toen ze vier volmaakte figuren hadden, liet hij Joy los.

Ze was een natuurtalent ??? natuurlijk was ze dat. Als ze een middelmatig standbeeld was geweest, was ze me nooit opgevallen. Als ze met trillende armen, uitlopende schmink en rommelende maag op de Grote Markt had gestaan, zou ik haar nooit hebben opgemerkt. Het kost wat moeite, maar het lukt vaak wel: lelijke dingen ontwijken. Tijdens het televisiekijken vergroot je je kansen als je de commerci??le kanalen vermijdt. In een museum verdiep je je snel in de plattegrond als je door een zaal met werk van Donald Judd loopt. Op straat ??? de meest onvoorspelbare plaats ??? vergt het enige ervaring en een zonnebril. Hiermee bedoel ik niet dat je je dient af te sluiten van je omgeving, want dan mis je ook het mooie. Het filteren van impulsen, dat is de kunst. Je hersenen zetten een visuele stimulans om in een beeld waar je je dan een mening over begint te vormen. Is die mening negatief, dan kijk je niet meer. Wij interim-managers merken gelijk een overbodige stap in dit proces op. Wat betreft efficiency is het veel voordeliger je mening al te vormen v????rdat je hersenen een compleet beeld hebben. Een glimp is voldoende, die triggert een primaire reactie en op basis daarvan kunnen je hersenen al dan niet in actie schieten. Het liefst niet, dat scheelt kostbare denkkracht.
       Dus toen ik op een middag door het centrum slenterde en via de Guldenhoofdstraat de Grote Markt op liep, registreerde ik in de hoek van mijn rechteroog iets wat direct getagd werd met een blauw zwaailichtje: attentie vereist. Ik keek nog eens en mijn hersenen construeerden een standbeeld in vergrijsd marmer, tegen de gevel van het stadhuis gedrukt. Nu verzakt dat gebouw ongeveer van de standbeelden, dus dat was niet wat me verbaasd deed opkijken. Wat het dan wel was, weet ik niet zeker. Wellicht de knalrode rozen in de handen van het beeld, wellicht de ontblote borst, misschien de fijne handen zelf. Op een eenvoudige houten krat stond een godin. In het opgestoken haar droeg ze een bloemenkrans, haar blik was naar beneden gericht. Ze droeg een eenvoudige jurk waarvan het rechterbandje op haar schouder hing en het linkerbandje was afgezakt tot halverwege haar bovenarm. Haar linkerarm was uitgestoken, alsof ze de roos aan de voorbijgangers wilde geven. In haar rechterhand nog meer rozen, maar die hield ze half onder een plooi van de jurk, tegen haar lichaam. Een klassieke schoonheid met enkele barokke details. Uit haar houding sprak eerbaarheid, de bloemetjes waren lieftallig en ze was jong genoeg om de perfecte onschuld uit te beelden. Enigszins in tegenspraak met deze simpele voorstelling van een godin die zich over bloemetjes ontfermt, waren de welgevormde linkerborst en het stoute glimlachje om haar lippen, alsof de godin een binnenpretje had over bloemetjes, bijtjes en blote borsten.
       Ik nam enkele foto???s en gooide wat muntgeld in het bakje tussen haar voetjes. Als blijk van dank streek ze, toen ik me weer oprichtte, met de roos langs mijn neus. Zodra ik opkeek, had ze haar vaste houding weer aangenomen.
       Het duizelde me, opeens begreep ik dat een beeldhouwwerk nog een zintuig kan plezieren. Ik wankelde naar een terras, zocht een tafeltje uit vanwaar ik haar nog juist kon zien en bestelde een Faro, een lichtzuur bier, met de geur van de roos nog in mijn neus. Even voor de duidelijkheid: hebt u ooit aan een standbeeld geroken? Ik ook, en je ruikt niets bijzonders. Stof, of, als het beeld buiten staat, met een beetje geluk vers mos en met pech de oxidatielucht van koper. Beelden ruiken niet naar bloemetjes.


Lees meer in Finisterre.