Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Goudglans en sterrenstof
De school is net uit. Marino voelt zich niet erg op zijn gemak. Dat heeft hij wel vaker bij het verlaten van de school. De joelende zwerm kinderen om hem heen maakt hem nerveus. Hij zit in een ruimteschip dat zich een weg moet banen door een wolk van onberekenbare astero??den. De wilde achtervolgingen die nu en dan uitbreken, de plotse sprints en zigzagkoersen, doen bij hem voortdurend alarmsignalen afgaan. Zijn capsule kan elk moment worden geramd. Uiterste waakzaamheid is geboden. Vandaag zorgt nog een bijkomende factor voor onrust: de jongen die naast Marino loopt. Beide jongens zijn klas- en leeftijdgenoten, maar ze zijn niet bevriend met elkaar. Hun vaders zijn op een of andere manier collega???s en op het ouderlijke niveau werd beslist dat de jongen om een bepaalde praktische reden deze woensdagmiddag met Marino mee naar huis zou gaan. Dat had Marino ???s morgens van zijn moeder te horen gekregen en dat was de jongen hem in de loop van de voormiddag nog eens komen meedelen, kort en droog en zonder enig teken van enthousiasme.
Hij is een hoofd groter dan Marino. Van zijn uitgestreken gezicht, dat maar zelden lacht, valt af te lezen dat hij de lagere school al is ontgroeid, wat hem op diezelfde lagere school een overschot aan populariteit oplevert. Hij is de meest begeerde vrijgezel van de speelplaats. Marino zelf kun je onmogelijk populair noemen. Eigenlijk heeft hij geen vriendjes. Vaak brengt hij de pauzes alleen door. Soms komt het tot een kortstondig gelegenheidscontact waarvan het moeizame, stuntelige karakter iedereen algauw verveelt, Marino inbegrepen. Met de jongen die nu naast hem loopt, heeft Marino vanzelfsprekend bijna nog nooit gepraat. Hij weet natuurlijk niet dat hij in de ruimtecapsule van Marino zit en Marino gaat het hem niet vertellen. De helblonde jongen loopt op eigen benen door de wolk heen en schijnt helemaal geen capsule nodig te hebben om zich tegen het gevaar te beschermen. Op deze eerste, plots zo warme voorjaarsdag draagt hij een korte broek, een glanzend polyester sportbroekje en kun je zijn benen zien. Je kunt er eigenlijk niet naast kijken. Ze zien er al onwaarschijnlijk sterk en atletisch uit, vindt Marino, zeker vergeleken met het spierloze profiel van de zijne.
De jongen blinkt ook altijd meteen uit in om het even welke nieuwe oefening of discipline die de klas tijdens het wekelijkse sportuurtje wordt opgelegd. Marino is net als iedereen geweldig ge??mponeerd door de jongen, wat hem opzadelt met een onoverkomelijke verlegenheid. Hij vreest dat hij iets interessants of onderhoudends met de jongen zal moeten gaan doen, terwijl hij er nu al zeker van is dat hem dat in nog geen honderd woensdagmiddagen zal lukken. Hij vervloekt de volwassenen die hem met deze tot mislukken gedoemde opdracht hebben belast. Hij neemt zich voor om zijn moeder eens goed te laten merken hoe woedend hij wel niet is. Zwijgend lopen hij en de gouden jongen de schoolpoort uit.
Van de ene dag op de andere is het lente geworden. Gisteren nog kon je de zon als een mat peertje zien hangen achter een dek van rookglas. Vandaag is ze onverhuld present en laat ze zich niet meer rechtstreeks aankijken. Ze staat niet erg hoog want het is pas maart, maar ze stuurt toch al lange krachtige golven vol masserende warmte op ons af. Misschien is het daarom dat de kinderen zo uitgelaten zijn. Spetterende vuurbollen glijden van de lak van de voorbijrijdende wagens. Iedereen is verrast door het gulle schijnsel, maar niet iedereen is ervoor in de stemming. De sierkerselaren in de straat bijvoorbeeld staan er maar afwezig en stroef bij te glanzen. Hun knoppen zijn nog dicht en ze moeten het licht laten schieten door het vacu??m van hun kruinen. Marino kent het gevoel. Hoe vaak staat hij er zelf niet bij met lege armen die de bal niet hebben kunnen vangen. Zijn korte schaduw deint voor hem uit. Hij concentreert zich zo hard op zijn schaduw dat het gaat lijken of hij daarin meer aanwezig is dan in zichzelf. Af en toe verenigt zijn schaduw zich met die van de jongen, wat deze hoogstwaarschijnlijk helemaal niet merkt. Want de jongen is niet van het soort dat in zijn schaduw meer aanwezig is dan in zichzelf, de jongen is overduidelijk het meest aanwezig in zijn lange, gespierde benen met hun dons van gloeiende puntjes.
Nu krijgt Marino een nieuw feit te verwerken: het is niet, zoals gebruikelijk, zijn moeder maar wel zijn vader die hem aan de auto staat op te wachten. De man draagt uiteraard zijn eeuwige zonnebril, maar dat hij zich in het volle zonlicht waagt, wijst erop dat hij vandaag tenminste geen migraine heeft. Er verschijnt zelfs een zweem van een glimlach op zijn zweterige gezicht wanneer hij de jongens aan ziet komen lopen. Die glimlach lijkt minder voor Marino dan voor de jongen bedoeld. De vader en de jongen geven elkaar een hand en ??? Marino heeft het goed gezien ??? het is de jongen die als eerste zijn hand heeft uitgestoken. De vader kan dat blijkbaar geweldig appreci??ren. Hij laat een blik van mannelijke goedkeuring op deze jonge vriend rusten voor hij zich langs zijn neus weg tot Marino richt met de woorden: ???Kijk, Marino, die jongen weet hoe het hoort. Neem daar maar eens voorbeeld aan ??????
In de auto is Marino zo mogelijk nog stiller dan gewoonlijk. De vader daarentegen is juist veel spraakzamer. Hij vraagt de jongen naar zijn hobby???s. De jongen heeft het op zelfverzekerde toon over de zeilboot van zijn vader en over de niet minder dan drie sportclubs waarvan hij lid is: atletiek, zwemmen en taekwondo. Zijn schoolresultaten hebben gelukkig helemaal niet te lijden onder al die vrijetijdsbesteding. Tijdens het praten wrijft hij regelmatig over zijn benen en Marino vraagt zich af hoe het voelt om dergelijke benen te voelen. Bij aankomst in het appartement boven het bankfiliaal waar ze wonen, is ook de moeder een en al vriendelijkheid voor deze jonge god. Hier heeft Marino zelfs geen schaduw meer om zich mee te vereenzelvigen. Zijn blikken branden van verwijt, maar hij richt ze op de vloer en op de hoeken van de woonst, die er niet op reageren. ???Marino, doe alsjeblieft eens niet zo zenuwachtig???, is het enige wat zijn moeder opmerkt.
De soep wordt opgediend en de jongen geeft heel welopgevoed te kennen dat hij ze lekker vindt: de soep. Daarna brengt de moeder de frieten, de sla en de kip.
???Wonen jullie ook in een appartement, of in een huis???? vraagt Marino na lang wikken en wegen. Tot zijn verrassing krijgt hij zelfs een redelijk uitgebreid antwoord. Koel maar mededeelzaam beschrijft de prins het paleis waarin hij woont (een kast van een villa m??t tuin, m??t twee garages, m??t twee badkamers, m??t aanpalend weiland, m??t daarop twee paarden), tot de vader dit relaas abrupt onderbreekt door met een harde klap mes en vork op tafel te leggen. Het is gelukkig meteen duidelijk dat hij dat niet uit boosheid doet, want hij houdt zijn ogen dicht en zijn gezicht is verwrongen van pijn. Razendsnel vormen zich zweetdruppels op zijn voorhoofd. Zo bruusk heeft Marino de migraine nog nooit zien opkomen. De vader zuigt krachtig de lucht door zijn opeengeklemde tanden naar binnen. Hij wrijft zich krampachtig over zijn borst en duwt zijn stoel naar achteren. De moeder springt geschrokken op en buigt zich over hem heen. Zijn romp kantelt tegen haar aan en hij mompelt dat hij wil gaan liggen. Marino begrijpt niet wat er gebeurt en vindt het eerder bevreemdend dan verontrustend. Zijn klasgenoot zit er met open mond en gesperde ogen bij.
Lees meer in hij zal door alles heen groeien.