Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

De lijn die recht op mij afkomt

Verschenen in: Aangespoeld
Auteur: Koen Peeters

In Stavelot, aan de rand van de Hoge Venen, was een schoolreis van veertienjarige jongens en meisjes aan de gang. Door de straten gulpte water in stroompjes over de kasseien. Het was een of andere algemene ontstoppingsoperatie van de riolen, overal waren vlijtige stadsarbeiders in de weer. Op het kerkhof bewonderde ik de familiegraven: arduinen loodsjes met zuilen, tempels van triomf, garages van de dood. Zo woonden de mensen hier dus na hun dood. ?? propos, was dat niet in Stavelot dat er ooit een bus of een vrachtwagen de stad inreed en dood en vernieling zaaide? Ik herinner me toch zoiets uit een krant.
      
Ik kwam aan in het stadscentrum met de vakwerkhuisjes. Ooit was er in Stavelot een bloeiende treinverbinding geweest, met een bloeiende stationsstraat, maar de treinsporen waren nu een grindpad waarover een tractor reed. Aan de gevels zag ik vreemde vormen in neon. Het waren gezichtjes met een lange rode neus. Carnavalsfiguren. In een vitrine lagen enkele foto???s van het Laetarecarnavalsfeest, met mannen in witte kapmantels en een monnikskap. Allen droegen ze datzelfde witte masker met die rode opstekende neus. Terwijl ik ze bekeek, voelde ik plots boven mij ook zo???n hoofd. Het was een mooi, ernstig gezicht, met een lange, rode, obscene wortel op. Groot als een koeienkop.
      
In H??tel d???Orange, dans la famille depuis 1789, checkte ik in. Ik wilde me hier drie dagen terugtrekken. Ik moest iets afmaken, ik moest hier nu even aan doorwerken.
      
Ik was er bijna.
      
In het centrum bezocht ik het Apollinairemuseum, gevestigd in een grote abdij. Gewoon even de toerist spelen, het was mijn alibi om in Stavelot te zijn. Ooit spoelde in dit stadje de negentienjarige dichter Guillaume Apollinaire aan met zijn broer. Ze werden er achtergelaten in het pension Constant, door hun Poolse moeder en haar jonge vriend. Die twee laatsten moesten hoogdringend gaan gokken in Spa en Oostende, gedreven door een hevige gokobsessie. Of waren het nog andere driften? Toen hun geld na drie maanden op was, kregen de twee achtergelaten jongens een briefje toegestuurd waarin hun moeder hun koudweg vroeg te vertrekken zonder te betalen. Ze verlieten het pension in het holst van de nacht, beschaamd. Daarna begon Apollinaires carri??re als dichter. Stavelot is nog altijd verguld met dat ene korte verblijf van de jonge dichter. Die gestolen of onbetaalde zomer in de Ardennen was belangwekkend genoeg voor Stavelot om een plaats op te eisen in de po??ziegeschiedenis.
      
In het Apollinairemuseum lagen boeken en dichtbundels op een lange leestafel. Ik zat er doelloos in te bladeren, maar keek vooral door de hoge vensters naar het stadje, naar de groene hellingen rondom. Ik las deze versregel: ???Je chante la joie d???errer et le plaisir d???en mourir.???
      
Wat deed ik hier? Waarom was ik hier zo aangespoeld als die Apollinaire?
      
???s Avonds at ik in een restaurantje in Stavelot, en werkte nog tot laat op mijn hotelkamer. ???s Nachts droomde ik dat een zware ijzeren stutbalk de straat inschoof, kronkelend en dansend, alles rond mij daverde en de balk boorde zich het huis in. Ik kon niet zien hoe, maar alles in de kamer bewoog en trilde en ik vluchtte de straat op. Uit de lucht vielen nu massa???s houten balken neer, die mij niet raakten. Dan werd alles stil en liep ik daar met een vrouw, maar ik kon niet zeggen wie zij was. Ik toonde haar de ramp die net gebeurd was, alle houten balken bleken alweer opgeruimd. De straat was leeg. Het huis stond er nog, maar binnen bleek ????n verdieping geheel verdwenen: ze was vervangen door de kamer erboven, en alle stenen van het huis stonden los op elkaar. Wat als straks de kleinste windstoot dit huis omver zou blazen?

???s Ochtends nog voor het ontbijt maakte ik een wandeling door Stavelot. In het centrum lag een grote, oudmoderne Sparwinkel, maar voor de rest bestond dat stadje uit smalle straten met kasseien, en overal stonden scheve vakwerkhuisjes die soms met leien bedekt waren. Overal zag ik de Blancs Moussis. Zo heten de carnavalsfiguren van Stavelot, had de h??telier mij behulpzaam uitgelegd. Op halfvasten rukken ze uit en dansen ze in grote wijde cirkels die omstuwd worden door de menigte. Met confettikanonnen en varkensblazen besproeien en geselen de Moussis de menigte, of vegen ze schoon met borstels aan lange stokken. Overal aan de gevels merkte ik hen nu op: de witte maskers met de vuurrode neus. Rood als een hanenkam, een Kapitein Haak, die met getrokken revolver door de straten liep. Overal stak hij zijn neus in, joeg hij de vrouwen op, stak hij vuur in de kleine dingen van de dag.
      
Na het ontbijt bleef ik op mijn hotelkamer. Ik zag de zon buiten grijs weerkaatsen op de leien aan de overkant. Af en toe reed een auto roffelend op de kasseien voorbij. Ik schreef. Op het behangpapier stonden bloempjes, takjes en rode bessen. Beneden klonken huiselijke geluiden, ik was blijkbaar de enige gast in het hotel. Ik zat aan een klein, laag tafeltje, maar het was erg geschikt om aan te schrijven. Ik bleef schrijven.


Lees meer in Aangespoeld.