Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Enkele momentopnamen van een levendig criticus. Of reflecties over het schrijven van kritieken door een romantisch liefhebber van het genre

Verschenen in: Dead men walking

1
       Mijn hart is een pingu??n. [...] Ik heb hem al vanaf het begin. Toen at hij ook alles.
       Het goede en het slechte door elkaar, en dat moest nu, nu, nu.

De criticus heeft niet genoeg aan zichzelf; hij is niet vol van zichzelf. Leeg voelt hij zich, wat klein. Hij wil vervuld worden; hij wil gevuld worden, uitzetten, groter worden. Hij is altijd op zoek naar vulsel. Hij doet dat niet rustig, maar gedreven, driftig haast. Let wel, zijn drift is niet gericht op wat de kunstcriticus Dirk Lauwaert ???het moeiteloze plezier van de consumptie, d.w.z. van het vanzelfsprekend voorhandene??? noemt, maar heeft alles te maken met diens omschrijving van de term ???enthousiasme???: ???de wil te veranderen???. De criticus heeft honger; hij wil zich voeden om te groeien. Als de Amerikaanse essayiste Susan Sontag het in haar opstel ???On style??? heeft over de esthetische ervaring, spreekt ze van ???nourishment of consciousness???. Lezen en schrijven zijn voor de criticus als natuurlijke behoeften; ze zijn levensnoodzakelijk. De Zwitserse modernistische plastische kunstenaar Alberto Giacometti, die het zich voeden (???mordre sur la r??alit?????, ???me nourrir???) tot doel maakt van zijn schilder- en beeldhouwwerk in zijn tekst ???Ma r??alit?????, beschouwt zijn artistieke activiteiten werkelijk als een verweermiddel tegen de dood:


       Je fais certainement de la peinture et de la sculpture et cela depuis toujours,
       depuis la premi??re fois que j???ai dessin?? ou peint, pour mordre sur la r??alit??,
       pour me d??fendre, pour me nourrir, pour grossir; grossir pour mieux me
       d??fendre, pour mieux attaquer, pour accrocher, pour avancer le plus possible
       sur tous les plans, dans toutes les directions, pour me d??fendre contre la faim,
       contre le froid, contre la mort, pour ??tre le plus libre possible; [...]. (mijn
      
cursivering)

Ook de criticus gaat misschien wel dood wanneer hij ophoudt met lezen en schrijven. Zijn honger is alleszins niet te stillen; hij krijgt er niet genoeg van, geblaseerdheid kent hij niet. Altijd weer even gretig wil hij elke tekst die voor hem ligt opslokken met huid en haar, met vacht en vel, hem volledig in het eigen lichaam proppen, hem omvatten, vatten. De criticus schrijft om de tekst beter op te kunnen eten; het schrijven zet zijn mond en keel en maag wagenwijd open: ???j?????tais serpent et je me vois crocodile, la gueule ouverte; c?????tait moi le crocodile rampant la gueule ouverte???.

2
In een tekst geschreven omstreeks 1929 waarin hij het belang onderstreept van Bretons beroemd geworden uitspraak uit diens eerste Manifeste du surr??alismedisponibilit?? toe: zijn handelingen, oordelen en gevoelens kunnen zich ongehinderd wijzigen; hij is door niets gebonden; hij staat nergens ten dienste van. Het enige wat hij moet doen is ???registreren???, alles wat hij waarneemt en denkt waar te nemen, zoals een klerk het register bijhoudt, zoals een seismograaf bevingen en trillingen optekent.
(1924) en waarnaar hij kort verwijst met de frase ??????En dehors de tout contr??le???, etc., etc.???, noemt Alberto Giacometti het universum, waartoe hij ook de mens zelf rekent, een sfinx, een roofgierig monster ??? een leeuw met een vrouwenhoofd en borsten, vleugels ook ??? dat ondoorgrondelijk is. De enige mogelijke houding van de mens tot dat universum is voor hem een niet-aflatende aandacht; de mens rest niets anders dan een verspieder te zijn, met heel zijn wezen, een waarnemer, waakzaam en op zijn hoede: hij kan zo worden verslonden. Voorts kent Giacometti aan deze wachter een zo groot mogelijke disponibilit?? toe: zijn handelingen, oordelen en gevoelens kunnen zich ongehinderd wijzigen; hij is door niets gebonden; hij staat nergens ten dienste van. Het enige wat hij moet doen is ???registreren???, alles wat hij waarneemt en denkt waar te nemen, zoals een klerk het register bijhoudt, zoals een seismograaf bevingen en trillingen optekent.

Halverwege haar essay ???Against interpretation??? uit 1964 merkt Susan Sontag op: ???For decades now, literary critics have understood it to be their task to translate the elements of the poem or play or novel or story into something else.??? Nochtans schreeuwt haar eigen tijd om een heel ander soort ???criticism??? of ???commentary on the arts??? (Sontag heeft het niet zonder meer over het recenseren, maar veel ruimer over de hele praktijk van het schrijven over kunst). Door de overmaat en overvloed, die voor de in New York levende schrijfster kenmerkend zijn voor de cultuur van de jaren 1960, hebben de zintuiglijke vermogens het erg zwaar te verduren. De waarneming heeft zienderogen haar scherpte verloren. De criticus, die in Sontags ogen de aangewezen persoon is om die opnieuw te sterken en aan te scherpen, moet dus wat anders doen dan een betekenis aan het kunstwerk ontfutselen. Terwijl de mens weer sensibel moet worden, richten interpretaties zich immers enkel op het toch al overgewaardeerde verstandelijke vermogen. Maar wat stelt ze vast? Vooral literaire critici blijven gewoon koppig doorgaan met interpreteren, een activiteit waarvan ze toegeeft dat die wel degelijk bevrijdend kan zijn in een welbepaalde culturele context, maar voor haar eigen tijd ervaart ze die praktijk uiteindelijk als ???reactionary, impertinent, cowardly and stifling???. Literaire critici als reactionairen, bruten, lafaards en geweldenaars? Wat jaagt hen dan schrik aan en doet hen naar hun zweepje grijpen? De schittering van het wilde dier! Als ware femme fatale, met een weelderige haardos en elegante voeten aan het stevige lijf, harde, kristallijne ogen en blinkende parelwitte tanden in een bleek gelaat, toont het kunstwerk zich onverschillig jegens elke aanspraak op intellectueel meesterschap. Met zijn gladde, glanzende oppervlak glipt het tussen de grijpgrage vingers van de critici. Diep vernederd zweren ze wraak. Zij zullen dat kunstwerk eens flink een lesje leren. Een gedwee huisdier zal het worden, beheersbaar, handelbaar en manipuleerbaar, een gebruiksvoorwerp, dat makkelijk te categoriseren valt. Niet langer ???a thing in the world???, maar enkel nog ???a text or commentary on the world???, zoals Sontag stelt in ???On style???. En ze vatten gedecideerd de koe bij de horens. Ze breken het kunstwerk genadeloos op in een schil en een kern, wat verpakking en zijn inhoud. De schil snijden ze ruw weg en gooien ze achteloos in de vuilnisbak. Ze plukken wat brokjes uit het vruchtvlees en vervangen die vervolgens door hun inzicht. Hun onomstootbare betekenis trekken ze op tot een stevige verdedigingsmuur. Eindelijk zijn ze verlost van die ontwrichtende blik; veilig verschanst zitten ze op hun troon. Voor Sontag is het echter de hoogste tijd dat die critici eindelijk eens naar beneden komen om de nederige dienaren te worden van het kunstwerk. Zij zijn immers pas echt koene ridders, wanneer zij niet langer hun kritieken als een schild ophouden, maar ze vensters laten zijn, gebarsten, beslagen of bespat, ongetwijfeld, maar in elk geval een beetje doorzichtig. Ze moeten er alleszins proberen voor te zorgen dat het kunstwerk er toch nog enigszins door te zien is. Dat zouden ze kunnen, suggereert ze in Against interpretation, door de vorm zo precies mogelijk te beschrijven of de verschijning, ???the sensuous surface of art???, zichtbaar te maken. Sontag is van oordeel dat die literaire critici maar beter hun handen kunnen thuishouden en ophouden met dat gegraai onder het rokje. Het lijkt haar heel wat passender liefdevol te registreren wat er te zien, horen, ruiken en voelen is. Of zoals Charlotte Mutsaers het formuleert in haar ???Wandeling vooraf???, waarin ze de lezer voorschrijft hoe om te gaan met haar romanpersonage Rachel S.:

       De mens is onbeschrijfelijk onbeschrijfbaar. Evenals het dier. Evenals het
       romanpersonage. Evenals het naakte bestaan. Maar gelukkig draagt hij een
       rokje. Hoe de textuur van dat rokje waarvan hij zelf het middelpunt is, in
       levende plooien om hem heen hangt, cirkelt, zwiert, golft, laait, wappert,
       opkruipt, straalt, rimpelt, ruist, danst, krult, ademt, ritselt, stroomt, scharniert,
       siddert, zwaait, knipoogt, steigert of valt, hoe al die plooien zich voortdurend
       vertakken, verspringen of in elkaar opgaan en hoe je af en toe een glimp opvangt
       van wat zich eenzaam en verstolen afspeelt daar tussen of zelfs daar onder,
       dat is het enige wat telt. [...]: luister slechts naar het frou-frou.


Lees meer in Dead men walking.