Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Persoonsbewijs
In de loop van de jaren is me herhaaldelijk gevraagd wat schrijven nu eigenlijk voor mij betekent, waarom ik schrijf, hoe ik schrijf. Ik schrijf liever dan dat ik over het schrijven nadenk. Ik ben er niet zeker van dat het uit te leggen is.
W????t een schrijver zelf wat hij doet? Doet hij het wel helemaal z??lf? Wat is het individuele bewustzijn precies? Ik kan niet zeggen wat ik doe wanneer ik schrijf, omdat het wezen van het romanschrijven niet is: gevormde meningen formuleren, maar het verbeelden van werkelijkheid, voortkomende uit het leven, het eigen leven. Ik ervaar steeds meer dat schrijven (en iedere andere vorm van creativiteit) een staat-van-zijn is. Een mens kan blijkbaar geboren worden met een extra gevoelig orgaan om waar te nemen. Maar waarnemen, m????-maken, is niet genoeg. Pas door het innerlijk verwerken en vervolgens vorm-geven, bestaat het waargenomene. Door het onder woorden brengen heeft er tevens een bewustwordingsproces plaats. De nog ongevormde, chaotische indrukken en ervaringen worden in de vorm waarin ze ons door het leven worden aangeboden (eigenlijk een niet-vorm) blijkbaar niet aanvaard en verwerkt. Ze zinken als het ware weg, maar onder invloed van een voortdurend gevoel van on-vrede, onvervuldheid, onbevredigdheid, uit een drang tot ordenen die men zich niet of maar half bewust is, uit een behoefte het wezenlijke te onderscheiden, wordt er een keuze gedaan uit dat weggezonken materiaal. Die elementen ervan, die ervaren worden als veelbetekenend, moeten naar de oppervlakte, willen gestalte aannemen. In mijn geval is het, geloof ik, z??, dat rondom die elementen romans en verhalen ontstaan; wanneer zij aan vormgeving toe zijn, of liever, wanneer ik er rijp voor ben om aan die elementen een vorm te geven, word ik geobsedeerd door bepaalde problemen, menselijke figuren, karakters, conflicten, gebeurtenissen (waarvan ik dan in heden of verleden voortdurend allerlei voorbeelden vind), die mij de gelegenheid bieden om wat mij eigenlijk tot schrijven prikkelt te verbeelden. In dat stadium ben ik mij alleen bewust van het materiaal-aan-de-oppervlakte, van dat ???verhaal???, die ???plot???, die karakters, en niet van wat er in de diepte stuwt om boven te komen, uitgedrukt te worden. Dat wordt mij geleidelijk duidelijker, naarmate ik met het schrijven zelf vorder; pas veel later, dikwijls als een boek al voltooid is, vermoed ik wat ik heb bedoeld. Het gecompliceerde van het romanschrijven zit hem vooral hierin, dat de schrijver werkt met tot op zekere hoogte onbekende factoren.
Wanneer men spreekt over het ???engagement??? van een romanschrijver, bedoelt men gewoonlijk dat hij welbewust vanuit een zeer duidelijk omschreven eigen overtuiging of standpunt in maatschappelijk, politiek of zedelijk opzicht, zijn werk zou scheppen, met andere woorden, dat hij een boodschap of een strekking die hem bij voorbaat al helder voor ogen staat, verpakt in een verhaal, in karakters, in een brok beschreven werkelijkheid. Volgens die opvatting heeft engagement dus vooral te maken met het beginstadium, met die allereerste waarnemingen en ervaringen van waaruit het werk ontstaat; het dan al bewust ingenomen standpunt is tevens doel en inhoud, dat waar het uiteindelijk om gaat. Ik geloof dat het in het wezen van het creatieve waarnemen ligt, dat er niet dadelijk een bewust oordeel k??n ontstaan, omdat de werkelijkheid uit zoveel verschillende en vooral andersoortige lagen bestaat, zich op zoveel uiteenlopende niveaus afspeelt, vol is van paradoxen en uiterst ingewikkelde samenhangen, kortom een eenheid van tegendelen is, van welke de menselijke waarnemingsorganen, de zintuigen, het verstand, de rede er telkens maar enkele tegelijk (die dan nog in ????n vlak dienen te liggen) kan verwerken. Met andere woorden, de werkelijkheid waar het creatieve bewustzijn een glimp van opvangt, gaat in de meest letterlijke zin ons voorstellings- en begripsvermogen te boven en te buiten. De informatie, die er voor ons verborgen zit in de werkelijkheid is dan ook niet van de orde waar een en ander zich in logische redeneringen, overzichtelijke formules en schema's laat vangen, kortom, is niet van de orde waartoe ons sociale gedrag, onze politieke of zedelijke overtuigingen behoren. Ik bedoel hiermee niets mystieks of ???hogers???, het is eenvoudig anders en onvergelijkbaar. Wij hebben er echter wel degelijk voortdurend mee te maken, het is door ons hele leven heen geweven, en zelfs van essentieel belang. Er is maar ????n manier om die informatie op te vangen en over te brengen (of beter, bereikbaar te maken voor wie er blijkbaar zelf aan toe is) en dat is door middel van de creatieve vormgeving. Wanneer kan men water in zijn hand houden? Als het bevroren is. Men zou het creatieve proces kunnen vergelijken met het stollen van een in wezen ongrijpbare substantie. Voor mij ligt het ???engagement??? in de volkomen toewijding aan dat zichtbaar, begrijpbaar maken van de altijd vloeiende, veranderende, complexe ???grotere??? werkelijkheid. Engagement wil zeggen dat men er zelf met huid en haar, hart en ziel, bij betrokken is, dat men zichzelf als instrument niet sparen mag. Het vinden van een vorm (en dat is: het uit voorhanden gegevens in de werkelijkheid afleiden, het door combineren en deduceren uitvinden van verhaalstructuren, personages, situaties; het hanteren van de taal op zodanige wijze, dat dit alles functioneel is, voor de lezer tot leven komt, zijn fantasie prikkelt, herinneringen oproept, associaties wekt; een en ander met de totale inzet van eigen energie en vakmanschap), dat is het engagement van de schrijver. En als het goed geweest is, als zijn inspiratie zuiver en echt was, als zijn onbevredigdheid ten aanzien van het waargenomene, dat hij niet werkelijk begrijpen of bezitten kon, maar sterk genoeg geweest is en hem niet met rust gelaten heeft, zodat hij onophoudelijk, bewust en onbewust op zoek moest gaan naar materiaal van de menselijke realiteit om daarin dat andere, dat hij niet rechtstreeks onder woorden kan brengen, te vertalen; als hij ten slotte dat verhaal verteld, die karakters en hun problemen uitgebeeld, die visioenen op papier gezet heeft, bestaat er een kans dat ook voor anderen, in een flits, iets waarneembaar wordt van dat niet rechtstreeks meedeelbare, dat aanleiding kan zijn tot begripsverruiming, andere nieuwe kanten toont van dingen waaraan men gewend geraakt meende te zijn.
Uit: Hella S. Haasse, Persoonsbewijs. Descl??e de Brouwer, Brugge/Utrecht, 1967, p. 53-56. [Open Kaart]